Leidt surseance van betaling tot faillissement?
Op 27 november 2015 kregen de 12.000 medewerkers van TSN, de grootste thuiszorgorganisatie in Nederland, bericht dat hun werkgever surseance van betaling had aangevraagd. Een uur later was op het NOS-journaal te horen dat TSN mogelijk failliet zou gaan en dat diezelfde 12.000 medewerkers in dat geval binnenkort op straat zouden staan. Betekent uitstel van betaling aanvragen, (surseance van betaling), dan meteen dat een bedrijf failliet gaat? Is surseance van betaling inderdaad het voorportaal van een faillissement, zoals in de zomer van 2015 wel het geval bleek te zijn bij Imtech, een groot Europees bedrijf waarvoor in Nederland 4.500 mensen werkten. Wat gebeurt er nadat een bedrijf surseance van betaling aanvraagt? Wat zijn de gevolgen van een faillissement? Welke dingen moeten er allemaal geregeld worden en wat betekent dit voor de betrokken klanten, schuldeisers en medewerkers van een bedrijf?
Wat is surseance van betaling?
Wanneer je mensen in een willekeurige winkelstraat vraagt wat bedoeld wordt als je het hebt over surseance van betaling, moeten velen het antwoord schuldig blijven. Surseance van betaling is voor bedrijven die financieel in zwaar weer zitten, vaak het laatste redmiddel. Surseance moet worden aangevraagd bij de rechter. Wanneer deze akkoord gaat, hoeft het bedrijf de openstaande schulden niet (meteen) te betalen en mag het samen met zijn schuldeisers zoeken naar een oplossing om uit de financiële malaise te komen.
Surseance van betaling heeft vooral kans op succes, als een bedrijf bijvoorbeeld een aantal financiële tegenslagen heeft gehad, die niet structureel zijn. Wanneer de inkomsten ten tijde van de surseance nog steeds hoger zijn dan de uitgaven, bestaat er een gerede kans dat het bedrijf gered kan worden.
Nadat een bedrijf surseance van betaling heeft aangevraagd, wordt er een bewindsvoerder aangesteld, die samen met de ondernemer het vermogen gaat beheren. Samen zoeken ze naar een oplossing om het bedrijf uit de malaise te halen. Daartoe moeten afspraken worden gemaakt met de schuldeisers, over het hoe en wanneer de openstaande schuld betaald kan worden. Wanneer het niet lukt om tot een akkoord te komen, zal het faillissement van het bedrijf worden aangevraagd.
De situatie bij TSN
Lange tijd was TSN, de grootste thuiszorgorganisatie van Nederland, een goedlopend bedrijf. Hier kwam verandering in, toen het kabinet besloot met ingang van 1 januari 2015 de verantwoording voor huishoudelijke zorg bij de gemeenten te leggen. De Wet Maatschappelijk Ondersteuning (WMO) werd ingevoerd en iemand die thuiszorg nodig heeft, moet zich nu tot de gemeente wenden. Gemeentes hebben een contract met diverse thuiszorgorganisaties, die door hen betaald worden voor de te leveren zorg.
Daar zit hem precies het probleem. Gemeenten krijgen vaak te weinig geld van de overheid, maar betalen zelf ook de laagst mogelijke prijs aan de diverse thuiszorgorganisaties. Er wordt gekort op het aantal uren zorg dat verleend wordt en het moet zo goedkoop mogelijk. Werkgevers moeten dus geld toeleggen op het uurloon dat ze hun medewerkers wettelijk moeten betalen. TSN zag zich in mei 2015 zelfs gedwongen de salarissen van 4300 medewerkers te verlagen. Een deel van hen protesteerde hiertegen. Ze wonnen het kort geding dat ze hadden aangespannen en de rechter sommeerde TSN, het achterstallige loon terug te betalen. Dit was de directe aanleiding voor TSN om surseance van betaling aan te vragen. Ze moesten voor al die medewerkers al zes euro per uur toeleggen omdat ze van de gemeenten zo weinig betaald kregen en hadden het geld domweg niet om ook nog de achterstallige loonkosten te betalen.
De situatie bij Imtech
Bij Imtech waren de schulden dusdanig groot dat er surseance van betaling moest worden aangevraagd. Imtech was een Europees bedrijf dat zich bezighield met technische dienstverlening op het gebied van elektrotechniek, automatisering en werktuigbouw. Er waren 22.000 mensen werkzaam bij Imtech, van wie 4.500 in Nederland.
Al snel was duidelijk dat het bedrijf niet levensvatbaar was. In augustus 2015, kort na de aanvraag voor surseance van betaling, werd het failliet verklaard. Gelukkig konden Imtech Marine en Nordic Imtech worden overgenomen door kopers, die ook de schulden voor hun rekening namen. Ze namen ook de 7.300 man personeel over, waarvan er 1.300 in Nederland werken. Voor Imtech Building Services werd helaas geen koper gevonden. 1.200 mensen raakten hierdoor hun baan kwijt.
De Situatie bij Thebe (thuiszorgorganisatie)
Bij de afdeling Huishoudelijke Zorg van thuiszorgorganisatie Thebe in Noord Brabant waren 2.000 medewerkers in dienst. Deze organisatie koos ervoor de thuishulpen een hoger salaris te betalen dan dat de gemeente vergoedde. Hierdoor werd er structureel verlies geleden op de thuiszorg. De schulden liepen steeds verder op en werden niet aangezuiverd. Een faillissement was onafwendbaar en een doorstart, waarbij een andere zorginstelling deze tak van Thebe zou overkopen, bleek niet mogelijk. Daarbij was het moederbedrijf Thebe Holding, niet langer bereid de tekorten aan te zuiveren. Het bedrijf dat meerdere diensten levert, zoals kraamzorg, verpleging en jeugdzorg, wilde van de niet rendabele thuiszorg af en deed ook niet erg zijn best om een andere oplossing te zoeken. Veel ex-medewerkers voelden zich door Thebe in de kou gezet
Waarom surseance van betaling vaak leidt tot een faillissement
Surseance van betaling kan goed werken, wanneer het bedrijf ondanks de financiële dip waarin het verkeert, verder wel gezond is. De financiële problemen zijn dan het gevolg van eenmalige tegenvallers en de inkomsten overtreffen nog steeds de uitgaven. Er is uitzicht op betere tijden, alleen moet deze financieel moeilijke periode overbrugd worden. Dan kunnen er vaak goede afspraken worden gemaakt met schuldeisers omdat zij weten dat ze hun geld binnen afzienbare tijd alsnog zullen krijgen.
Helaas is de situatie binnen veel bedrijven die surseance van betaling aanvragen, allesbehalve rooskleurig. Bij TSN bijvoorbeeld was er sprake van een structureel probleem. Dit bedrijf dat 12.000 mensen in dienst heeft en 40.000 cliënten die thuiszorg ontvangen, moet op elk uur dat er gewerkt wordt, zes euro toeleggen. Een simpel rekensommetje leert dat dit bedrag enorm kan oplopen en haast niet gecompenseerd kan worden door wat de cliënten voor hun thuishulp betalen. Het gevolg is dat er een structurele schuld ontstaat, die alleen maar oploopt. Ook bij Thebe was er sprake van een structureel probleem.
Voor de bewindvoerder van bedrijven als TSN, is het erg moeilijk om afspraken te maken, waar de schuldeisers tevreden mee kunnen zijn. Omdat er nu al geen geld is en er op korte termijn geen geld vrij zal komen, zullen ze ook in de toekomst niet betaald kunnen worden. Bij bedrijven, die geen concreet uitzicht kunnen bieden op betere tijden, zullen schuldeisers ook niet snel akkoord gaan met surseance van betaling, daar dit niets oplost.
Kortom: de problemen zijn niet van tijdelijke aard, maar structureel aanwezig. In feite is het aanvragen van surseance een laatste noodsprong geweest, teneinde faillissement te voorkomen. Surseance die veel te laat wordt aangevraagd, want een niet levensvatbaar, financieel ongezond bedrijf, is dan al niet meer te redden. Een bewindvoerder kan in dat geval niet anders dan de surseance omzetten in een faillissement.
Wat gebeurt er na een faillissement?
Nadat de surseance van betaling door de rechter is toegekend gaat een bewindvoerder uitzoeken in hoeverre de lopende schulden kunnen worden betaald. Wanneer het bedrijf daar ook in de toekomst geen mogelijkheden toe heeft, wordt het failliet verklaard. Zodra dit gebeurd is, wordt er een curator aangesteld. Een curator is een advocaat die ervoor gaat zorgen dat de schulden worden betaald vanuit het geld dat nog over is. Aangezien dat geld meestal ontoereikend is (anders ging een bedrijf niet failliet) wordt de boedel verkocht en worden de schulden vanuit de opbrengst betaald. Hierbij geldt dat bepaalde schuldeisers voorrang hebben. De schuld aan de belastingdienst moet bijvoorbeeld altijd het eerst betaald worden. Wanneer er daarna te weinig overblijft voor de andere schuldeisers, kan het zijn dat sommigen daarvan hun geld nooit terug zien.
Een curator neemt in feite de functie van de directeur van het failliete bedrijf over. Hij zorgt ervoor dat de schulden betaald worden en de medewerkers ontslagen. Soms kan er een doorstart geregeld worden. In dat geval neemt een ander bedrijf de taken van het failliete bedrijf over, alsmede (een deel) van de medewerkers. Die krijgen dan bij het andere bedrijf, een nieuw arbeidscontract. Dit bedrijf moet dan wel mogelijkheden zien om er zelf ook beter van te worden. Dat was bijvoorbeeld het geval bij Imtech Marine. De koper van deze bedrijfstak zag mogelijkheden voor dit bedrijf en de medewerkers konden hun baan behouden.
Zion Jongsma, directeur van TSN, zag het voor zijn bedrijf somber in. De perspectieven voor concurrenten om in zijn branche geld te verdienen (enkelvoudige huishoudelijke hulp) waren zo slecht, dat hij er vanuit ging dat ze niet zouden staan te trappelen om TSN over te nemen.
Buurtzorg Nederland besloot begin 2016 TSN over te nemen en ook de medewerkers. Helaas wilde niet elke gemeente met Buurtzorg in zee. Een aantal medewerkers van TSN werd dus toch nog ontslagen, al konden veel van hen gelukkig wel bij andere aanbieders (van thuiszorg) aan de slag.
Wat gebeurt er met de medewerkers na een faillissement?
Wanneer het bedrijf failliet verklaard is en de curator eenmaal is aangesteld, zal hij in ieder geval de volgende stappen ondernemen:
- Opzeggen van de arbeidsovereenkomsten van alle medewerkers die in dienst zijn bij het bedrijf.
- Onderzoeken of er mogelijkheden zijn voor een doorstart.
- In kaart brengen van tegoeden, bezittingen en schulden van een bedrijf
Wat betreft het opzeggen van de arbeidsovereenkomsten, wordt het UWV ingeschakeld. Ondanks het faillissement mogen medewerkers namelijk niet op staande voet ontslagen worden, maar blijft er sprake van een opzegtermijn. Het UWV draagt er zorg voor dat de salarissen vanaf de datum waarop het faillissement is uitgesproken tot het einde van de opzegtermijn, worden doorbetaald. Dit is inclusief de gebruikelijke toeslagen, pensioenpremies en vakantietoeslag. Ook achterstallig salaris tot maximaal 13 weken voor het faillissement wordt door het UWV uitbetaald.
Soms gebeurt het dat werknemers langer dan 13 weken voor het faillissement geen loon gehad hebben. In dat geval kunnen ze bij de curator een vorderingsverzoek indienen. Omdat bij een faillissement eerst de andere schuldeisers (zoals de belastingdienst) betaald moeten worden en het geld daarna vaak op is, is de kans klein dat deze werknemers hun achterstallig loon waar ze al zolang recht op hadden, ooit nog zien.
Voor de doorsnee Nederlandse werknemer kan dit een hard gelag zijn. Bij Marmo B.V. (een klein bedrijf in Wezep) waren de problemen zo groot dat de salarissen van het personeel niet meer betaald konden worden. Het bedrijf vroeg surseance van betaling aan, maar werd niet lang daarna failliet verklaard. Nadat de belangrijkste schuldeisers waren betaald, was er geen geld meer om de vroegere werknemers, hun achterstallige salaris te betalen. Zij spanden een rechtszaak aan, maar moesten accepteren dat ze hun geld kwijt waren of beter gezegd, nooit zouden krijgen.
Wanneer de opzegtermijn voorbij is, kunnen er twee dingen gebeuren:
- Het bedrijf kan een doorstart maken en door een ander bedrijf worden overgenomen. Wanneer dit andere bedrijf ook de medewerkers overneemt, kan iemand in het nieuwe bedrijf aan de slag.
- Het bedrijf wordt niet overgenomen, dus de werknemer komt op straat te staan. In dat geval moet hij zich bij het UWV inschrijven als werkzoekende en krijgt hij een werkloosheid uitkering.
Externe hulp
Omdat veel bedrijven vaak al zwaar in de problemen zitten voordat ze surseance van betaling aanvragen, is een faillissement vaak onafwendbaar. De bewindvoerder zal in dit geval zijn maatregelen nemen en faillissement zal in veel gevallen snel volgen nadat surseance van betaling is toegekend.
Wanneer de bewindvoerder wel mogelijkheden ziet, kan een surseance van betaling tot anderhalf jaar duren. Voor de werknemers verandert er in dat geval niets, in de zin dat ze tijdens de periode van surseance hun werk 'gewoon' blijven doen en de gebruikelijke arbeidsvoorwaarden gelden.
Soms is externe hulp nodig om een bedrijf te redden. In het geval van TSN zou de oplossing liggen in meer subsidie van de overheid als het gaat om het verlenen van thuiszorg. Ook zouden gemeenten verplicht moeten worden, een basis uurtarief te betalen voor de geleverde zorg, zodat medewerkers nooit onder kostprijs hoeven te werken. (Dit is voor werkgevers niet op te brengen).
Omdat er bij TSN ook 40.000 gedupeerde klanten in het zouden geding zijn, moesten er in geval van faillissement toch gezocht worden naar alternatieven voor deze mensen, die recht hebben op thuiszorg en dit ook nodig hebben. Het kabinet kon deze gang van zaken ook moeilijk 'verkopen', want hoe valt dit te rijmen met hun beleid dat mensen, die zorgbehoevend zijn, zoveel mogelijk thuis moeten blijven wonen?
Op 4 december 2015 werd er thuiszorgakkoord bereikt. Hierin werd afgesproken dat banen van mensen in de thuiszorg beter beschermd zouden gaan worden. Helaas betekende dit niet dat het faillissement van TSN nu van de baan was. (het kon zijn dat de schulden hiermee nog steeds niet betaald kunnen worden).
In het nieuwe akkoord gaat het er meer om dat gemeenten thuiszorgmedewerkers niet meer mogen onderbetalen en dat er vanuit de overheid geld beschikbaar wordt gesteld om dit mogelijk te maken. Fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden moeten gegarandeerd worden en de inkoop door de gemeenten moet goed verlopen.
De functie-invulling kan wel wat veranderen. Waar mensen nu alleen het huishouden doen, kan het zijn dat ze in de toekomst ook steunkousen e.d. moeten aantrekken. Het kan dus zijn dat de huidige thuishulpen alsnog worden ontslagen en dat anderen (met meer expertise) worden aangenomen.
In februari 2016 werd duidelijk dat Buurtzorg Nederland 75% van de gemeenten, waarin TSN zorg leverde, wilde overnemen. In dit geval zouden ook de medewerkers worden overgenomen en de cliënten zouden hun eigen, vertrouwde hulp houden. Voorwaarde was wel dat de gemeenten genoeg zouden betalen, om dit mogelijk te maken. In de overige gemeenten was Buurtzorg ook bereid, de zorg over te nemen, mits ze bereid zouden zijn, hun huidige tarieven te verhogen. (die lagen op 8 februari 2016 nog onder de norm). Gemeenten kregen een voorstel toegestuurd en tot 23 februari de tijd hierover na te denken.
Iedereen was het erover eens dat men niet zomaar 40.000 cliënten en 12.000 medewerkers kon duperen. Aan de andere kant werden er bij Thebe ook 7.000 mensen gedupeerd, die nu geen thuiszorg meer kregen. Thebe Holding wilde de verlieslijdende tak 'Huishoudelijke hulp' afstoten en leek zelfs blij van deze 'last' af te zijn. De manier waarop de medewerkers 'geloosd' werden was naar eigen zeggen ook niet zo netjes. Ze hoorden namelijk pas in december 2014 dat ze in januari 2015 voor het laatst zouden werken.
Het loopt niet altijd goed af
Op maandag 15 februari 2016 werd Nederland opgeschrikt door het bericht dat de beroemde winkelketen V & D niet meer te redden zou zijn. Nadat het faillissement op 31 december 2015 was uitgesproken, was de hoop gevestigd op een doorstart. CoolCat-baas Roland Kahn was bereid een aantal winkels over te nemen, maar kon de deal niet rond krijgen. Nadat dit op maandag 15 februari 2016 duidelijk werd, kregen de belanghebbende partijen en de curatoren nog drie dagen de tijd om een doorstart alsnog mogelijk te maken. Helaas lukte dit niet. Na anderhalve dag werd duidelijk dat de warenhuizen van V & D, na bijna 130 jaar bestaan te hebben, niet meer te redden waren. 8000 medewerkers kwamen per direct op straat te staan en een paar dagen lang was dit faillissement het nieuws van de dag.
Op de Noord-Veluwe kwam de deal van TSN met Buurtzorg ook niet rond. Voor de medewerkers aldaar betekende dit dat zij zonder baan zouden komen te zitten, daar de gemeentes in zee gingen met andere zorgaanbieders, die goedkopere zorg konden leveren. Gelukkig hadden deze organisaties wel extra medewerkers nodig (omdat ze nu bij voormalig TSN-cliënten moesten gaan werken), en maakten werknemers, die zo slim waren om daar te solliciteren, kans op een baan bij een andere thuiszorg aanbieder.