Porter, 5 krachtenmodel
Artikel over het 5 krachtenmodel van Porter, veel gebruikt model op scholen. Informatie over het toepassen van het 5 krachtenmodel van Porter op school. Je bekijkt de aantrekkelijkheid van bedrijfstakken en de drempels om tot markten toe te treden.
1. Macht van leveranciers
Leveranciers kunnen macht uitoefenen door de prijs of kwaliteit van de goederen te veranderen. Tevens kunnen ze natuurlijk beslissen aan wie ze leveren. Belangrijk zijn natuurlijk een aantal factoren omtrent de leveranciers. Erg belangrijk is het aantal bedrijven en leveranciers in een markt. Als er veel bedrijven zijn en weinig leveranciers is de macht van de leveranciers groot, maar als het andersom is dan zal de leverancier macht hebben en weinig eisen, omdat het bedrijf anders gewoon een andere leverancier zoekt. Ook is het aantal gelijkwaardige producten (substituten) van belang. Als er veel substituten zijn voor een product kan een bedrijf gewoon veranderen en dus een nieuwe levernacier zoeken voor het nieuwe product. Een horecaondernemer kan gewoon een ander merk bier, koffie of wijn zoeken als de huidige leveranciers van de merken moeilijk doen. Verder is het belangijk om te kijken naar de overstapkosten. Als de overstap van de ene leverancier naar de andere samen gaat met erg hoge kosten dan zal het bedrijf zich nogmaals bedenken en goed de situatie bekijken. Houdt er rekening mee dat de macht van leveranciers in de ene markt/bedrijfstak erg veel kan zijn en bij andere zeer weinig.
School: Bekijk de betreffende markt, hoeveel leveranciers zijn er en hoeveel bedrijven zijn er. Kunnen de leveranciers de bedrijven in de branche onder druk zetten?
2. Macht van afnemers
Ook afnemers kunnen erg veel macht hebben. Ze kunnen merken en organisaties tegen elkaar laten concurreren d.m.v. de prijs. Erg belangrijk is de mate van belang van het product voor de afnemer en het marktaandeel van een afnemer. Als er heel veel individuele afnemers op een markt zijn dan zal een afnemer de prijs en voorwaarden weinig onder druk kunnen zetten. Maar op een markt met een gering aantal afnemers en relatief veel aanbieders dan is de macht groot en kan een afnemer de prijzen en voorwaarden in z'on markt onder druk zetten.
Belangrijk is dus, veel afnemers --> weinig macht, weinig afnemers --> veel macht: mogelijkheid bedrijven, prijs en voorwaarden onder druk zetten.
School: Bekijk de betreffende markt, hoeveel afnemers zijn er en hoeveel bedrijven zijn er. Zijn er relatief weinig afnemers voor de bedrijven,- kijk dan naar de concurrenten - kijk naar de binding met de afnemers. Veel afnemers in de markt, dan zal de macht minder zijn.
3. Substituten en complementaire goederen
Hoe minder substituten er zijn, hoe hoger de toetredingsdrempel van een markt is. De logische uitleg hiervan is dat als er veel gelijkwaardige producten zijn, het dus makkelijk te maken is en er makkelijk nieuwe bedrijven kunnen komen die soortgelijke producten maken maar waarschijnlijk anders in de markt positioneren omdat ze daar winst/toekomst in zien. Als er dus heel weinig substituten zijn dan is het een meer exclusief product en zal het geringe aantal bedrijven op de markt veel martkaandeel bezitten en is het moeilijk om daar als nieuwe aanbieder tussen te komen.
School: Zijn de producten in de betreffende markt makkelijk na te maken en zijn er veel producten die hetzelfde effect hebben als de betreffende producten? Weinig substituten hoge toetredingsdrempel, Veel substituten lagere toetredingsdrempel.
4. Dreiging van nieuwe toetreders op de markt
Het toetreden van bedrijven op een markt hangt af van de toetredingsdrempel. Deze drempel is vaak hoog in markten met een hoog rendement. Vaak komt dit doordat het wat ingewikkeldere markten zijn waarbij de kosten om toe te treden hoog zijn. Denk aan aanloop-, onderzoeks-, productie- of ontwikkelingskosten. Deze markten bestaan vaak uit een aantal zeer geraffineerde bedrijven die al geruime tijd in de markt bestaan. Bedrijven in die markt zijn van elkaar goed op de hoogte en de concurrentie onderling zal vaak weinig zijn. Om dan als bedrijf toe te treden zal je tegen de grote bestaande bedrijven moeten opboksen en tevens veel kosten maken door het hele toetredingsproces.
Andersom zullen markten met een lage drempel vaak minder rendement opleveren. Die markten bestaan vaak uit meer bedrijven en deze concurreren veel, waardoor prijzen omlaag gaan en dus ook het rendement omlaag gaat. Deze markten zijn vaak makkelijker toegankelijk, omdat je er veel minder kosten aan kwijt bent.
School: Bekijk de betreffende markt, is het rendement van de producten hoog? Zijn er weinig grote bedrijven met veel marktaandeel of veel kleine bedrijven die veel concurreren? Zijn er om toe te treden op de markt veel kosten aan verbonden, denk aan ontwikkeling en productie van de producten.
5. Interne concurrentie op de markt
De interne concurrentie op een markt staat nauw in verband met de dreiging van nieuwe toetreders op een markt. De concurrentie is hoog door o.a.:
- weinig onderscheidende factoren bij product
- strategische risico's
- lage groei
- veel en gelijkwaardige concurrenten
- lage overstapkosten
Als dit het geval is dan is de toetredingsdrempel niet hoog, zullen er veel prijzenslagen zijn en de winstgevendheid naar beneden gaan. Hier tegenover staat hoge toetredingsdrempel, weinig concurrentie en hoog rendement.
School: Bekijk de betreffende markt, zijn er veel prijzenacties en is er veel concurrentie tussen de bedrijven? Zijn er weinig bedrijven in de markt en hebben die een groot marktaandeel?
Lees verder