Wanprestatie: de ontbinding
Bij het sluiten van een wederkerige overeenkomst nemen u en uw wederpartij ieder een verplichting opzich. Als uw wederpartij vervolgens bij het uitvoeren van de verplichtingen niet of niet juist nakomt, wilt u natuurlijk graag maatregelen treffen. Ontbinding zou hiervoor de juiste oplossing kunnen zijn. Hoe het zit met ontbinding? Hier de feiten.
Wederkerige overeenkomst
Het recht van
ontbinding is geregeld in artikel 265 van boek 6 van het Burgerlijk wetboek. Voordat iemand instaat is om te gaan ontbinden, moet er sprake zijn geweest van een wederkerige overeenkomst. Hierbij nemen partijen over en weer verplichtingen opzich, welke zij volgens de overeenkomst na moeten komen. Het is daarom ook niet vreemd dat het artikel voor ontbinding in de afdeling voor wederkerige overeenkomsten staat. Let wel: ontbinding is
regelend recht, oftewel, partijen zijn nog steeds vrij bij het sluiten van de partijovereenkomst. Zo kunnen partijen ontbinding in hun overeenkomst beperken of zelfs uitsluiten. Om de consument te beschermen is hiertegen in artikel 6 van boek 7 van het Burgerlijk wetboek de consumentenkoop opgenomen.
De ontbinding
Als uw wederpartij de met u gesloten overeenkomst niet nakomt, hoeft u niet machteloos toe te kijken. U kunt, in de meeste gevallen, overgaan tot ontbinding. Door ontbinding vervalt de eigen verplichting tot nakoming van de overeenkomst, waardoor u zelf wordt bevrijd. De bevoegdheid tot ontbinding heeft u niet, als u zelf in
verzuimblijft bij het nakomen van een verbintenis, zie hiervoor artikel 266 van boek 6 van het Burgerlijk wetboek over schuldeiserverzuim.
Artikel 265 van boek 6 luidt als volgt:
'Iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen geeft aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden'. Uit dit artikel kunt u lezen dat de schuldeiser bevoegd is tot ontbinding over te gaan als sprake is van één enkele tekortkoming in de nakoming van een verbintenis. Hiervoor hoeft de tekortkoming niet toerekenbaar te zijn aan de schuldenaar, zoals dat wel het geval is bij de toekenning van schadevergoeding. Ook als er dus sprake van overmacht is, kan de schuldeiser de verbintenis ontbinden. Als een verbintenis tijdelijk of blijvend onmogelijk is, kan de schuldeiser direct overgaan tot ontbinding. Als de schuldenaar echter nog wel kan presteren, maar hier in tekort komt, moet de schuldenaar voor de ontbinding eerst ingebreke worden gesteld. Hierna treedt de schuldenaar pas in verzuim en is ontbinden pas mogelijk. Zie voor de algemene regels over ingebrekestelling en verzuim:
Wanprestatie: ingebrekestelling en verzuim.
Om een schuldenaar ingebreke te stellen moeten we artikel 81 van boek 6 van het Burgerlijk wetboek volgen. De ingebrekestelling is echter alleen een aanmaning met een nieuwe termijn voor nakoming aan de schuldenaar. De schuldeiser heeft de mogelijkheid om samen met de
ingebrekestelling een ontbindingsverklaring mee te sturen. Hierin staat dan, dat de schuldeiser nakoming eist, maar dat ontbinding intreedt als voor de gestelde termijn nog steeds niet is nagekomen. Natuurlijk geldt bij ontbinding ook, dat als één van de drie situaties uit artikel 83 van boek 6 zich voordoet. Hierdoor raakt de schuldenaar direct in verzuim en kan dus ook direct worden ontbonden.
Er kan op twee manieren worden ontbonden, zegt artikel 267 van boek 6. De schuldeiser kan zelf door een schriftelijke verklaring de schuldenaar bekend maken dat hij over wil gaan tot ontbinding. Daarnaast kan de schuldeiser de rechter vragen om de verbintenis te ontbinden, zo weet de schuldeiser direct of hij met zijn vordering in zijn recht staat of niet. Als hij namelijk zelf ontbindt en later blijkt bij de rechter dat dit ongegrond acht, kan dit tot vergaande gevolgen leiden.
Gevolgen van ontbinding
Artikel 271 van boek 6 van het Burgerlijk wetboek maakt duidelijk dat we voor de gevolgen van ontbinding eerst moeten kijken of de verplichting al wel, niet of gedeeltelijk is nagekomen.
Als een verbintenis nog niet is nagekomen, vervallen door ontbinding verplichtingen van beide partijen. De schuldeiser hoeft dus nu zijn eigen verplichting niet meer na te komen. Daarnaast moet u goed in het oog houden, dat als is ontbonden, dit
geen terugwerkende krachtkent krachtens artikel 269 van boek 6. De verplichtingen gaan dus teniet vanaf het moment dat de ontbinding plaatsvindt, niet vanaf het moment dat de overeenkomst is gesloten. Terugwerkende kracht kennen wij alleen bij de vernietiging van een overeenkomst.
Als een prestatie of verplichting al wel voor een gedeelte is nagekomen, maar de schuldeiser toch heeft ontbonden, dan ontstaat er volgens artikel 271 van boek 6 een
ongedaanmakingsverbintenis. Dit betekent dat partijen elkaar na de ontbinding zo goed als het kan weer in de oude situatie terug moeten brengen. Als de prestatie bijvoorbeeld bestaat uit het betalen van een geldsom, dan zal (als er een gedeelte van is betaald) de schuldenaar dit bedrag terug moeten krijgen van de schuldeiser. Ook als de schuldenaar al een prestatie van de schuldeiser heeft ontvangen, moet de schuldenaar dit proberen terug te draaien. Natuurlijk kan dit niet bij alle prestaties, denk hierbij aan een al gegeven concert of een andere prestatie die maar één keer mogelijk is. Hiervoor bestaat artikel 272 van boek 6. Dit artikel bepaalt dat de waarde van de verrichte prestatie op het tijdstip van de ontvangst moet worden vergoed.
De hierboven besproken ongedaanmakingsverbintenis is een verbintenis als elke andere. Hierdoor gelden de daarop staande regels uit het Burgerlijk wetboek. Als een verbintenis tot ongedaanmaking dus niet juist, tijdig of helemaal niet wordt nagekomen, zal de schuldeiser in dit geval weer de zelfde regels van ingebrekestelling en verzuim moeten handhaven. Zo kan er ook uit een verbintenis tot ongedaanmaking een
schadevergoedingsplicht ontstaan doordat de verbintenis niet deugdelijk of helemaal niet wordt nagekomen. Ook hier geldt dan weer, dat de schuldenaar eerst in verzuim moet zijn, of van rechtswege in verzuim moet treden, voordat men over kan gaan op de schadevergoedingsregeling.