Wanprestatie: omschrijving en wettelijk kader
U sluit een zeer gunstig contract of overeenkomst met een door u gekozen wederpartij. U gaat er natuurlijk vanuit dat de prestaties die uit deze overeenkomst voortvloeien over en weer worden nagekomen. Helaas is dit niet altijd het geval, men spreekt dan wel van een tekortkoming, of gemakkelijker: de warestatie.
De wanprestatie
Bij elke verbintenis kan het gebeuren dat de schuldenaar zich niet aan zijn verplichtingen houdt. Zo kan het zijn dat de verbintenis niet wordt nagekomen, niet naar wens is nagekomen of niet op tijd is nagekomen. Een verbintenis is niet altijd een overeenkomst of contract, het kan ook voortvloeien uit bijvoorbeeld een onrechtmatige daad of een rechtmatige daad (bijv. onverschuldigde betaling). Een aantal voorbeelden zal duidelijk maken welke verbintenissen er kunnen bestaan.
Voorbeeld 1
Meneer H. koopt van mevrouw A. een fiets. Mevrouw A levert de fiets netjes af bij meneer H. Meneer H. weigert echter te betalen. Hier is sprake van wanprestatie door meneer H. Het kan ook zijn dat meneer H. wel betaalt, maar dat de fiets achteraf kapot blijkt te zijn. Nu is er sprake van wanprestatie door mevrouw A.
Voorbeeld 2
Mevrouw B. botst met haar auto tegen mevrouw L. Mevrouw L. raakt gewond en lijdt schade. Zij eist op grond van onrechtmatige daad een schadevergoeding van mevrouw B. Mevrouw B. is (in de meeste gevallen) verplicht de schade te vergoeden ten opzichte van mevrouw L. Als mevrouw B. dit niet doet, pleegt zij wanprestatie ten opzichte van mevrouw L.
Voorbeeld 3
Meneer S. heeft per ongeluk 100 euro op de rekening van meneer C. gestort. Dit is een vorm van onverschuldigde betaling en meneer C. is verplicht jegens meneer S. dit bedrag terug te storten. Hier is dus ook een verbintenis ontstaan. Betaalt meneer C. het bedrag niet terug, dan is dit wanprestatie tegenover meneer S.
Als schuldeiser kunt u verschillende zaken ondernemen als een schuldenaar wanprestatie pleegt. Als eerste is het natuurlijk logisch om bij de schuldenaar nakoming van de verbintenis te vorderen. Vaak hangt hier aanvast een vordering voor schadevergoeding voor de al geleden schade ontstaan door de wanprestatie. Als u geen behoefte meer heeft aan nakoming van de verbintenis, dan bent u in de mogelijkheid om van de oorspronkelijke prestatie af te zien en in plaats daarvan een vervangende schadevergoeding te vorderen. Als u zelf ook een schuld hebt bij de schuldenaar en dus zelf ook in die hoedanigheid verkeert, kunt u de verbintenis opschorten. Als laatste kunt u, als er sprake is van een wederkerige overeenkomst, de verbintenis ontbinden. Al deze situaties zal ik later bespreken.
Voordat u wanprestatie pleegt of te maken krijgt met wanprestatie, zijn er een aantal dingen die moeten gebeuren. In sommige gevallen zal een schuldenaar eerst ingebreke moeten worden gesteld, waarna hij in verzuim kan komen. Ook moet met het oog op schadevergoeding gekeken worden naar de tekortkoming zelf, was deze toerekenbaar aan de schuldenaar of niet? (
Wanprestatie: toerekening of overmacht?). U moet ook kijken of het mogelijk is om de verbintenis als nog na te komen. Is dit niet het geval, dan spreekt men al vrij snel van wanprestatie. Van groot belang voor uzelf is natuurlijk de plicht om schadevergoeding te moeten betalen of het recht om dit juist te ontvangen. Al deze criteria zullen uitwerking vinden in een opvolgend artikel.
Wanprestatie: is nakoming blijvend of tijdelijk onmogelijk?
Wettelijk kader
De tekortkoming, of wel de wanprestatie, staat omschreven in artikel 74 van boek 6 van het Burgerlijk wetboek. In dit artikel, in het eerste lid, staat dat iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis de schuldenaar verplicht de schade, die de schuldeiser daarvoor lijdt, te vergoeden tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend. Uit dit artikel vloeit voort dat een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis kan komen door een toerekenbare fout van de schuldenaar (de wanprestatie) of door een niet-toerekenbare fout van of de schuldenaar of van een ander (overmacht). Artikel 75 van boek 6 van het Burgerlijk wetboek bouwt op artikel 74 verder. Hierin staan de gronden waarop een schuldenaar niks kan worden toegerekend op grond van wanprestatie. De schuldenaar zal echter zelf moeten aantonen dat er sprake was van overmacht. De criteria uit de beide artikelen worden in een navolgend artikel nader besproken.
Artikel 76 van boek 6 van het Burgerlijk wetboek rept over de zogenaamde hulppersonen. De schuldenaar schakelt dan anderen in om aan een verplichting te kunnen voldoen, zoals ondergeschikten en andere werknemers. Dit artikel bepaalt vervolgens dat de schuldenaar aansprakelijk is voor tekortkomingen in een nakoming die is veroorzaakt door de hulppersoon. Een zelfde soort artikel is artikel 77 van boek 6 van het Burgerlijk wetboek. In dit artikel worden de hulpzaken besproken. Bij vele verbintenissen maakt een schuldenaar gebruik van bepaalde zaken, denk hierbij aan bijvoorbeeld een zaag, lijm, ladders, onderzoeksmateriaal, auto's of machines. Dit artikel gaat vooral in op de schuld van de schuldenaar als bij het gebruik van een dergelijke zaak iets fout gaat. Als de schuldenaar met zijn materiaal de prestatie niet op de juiste manier kan leveren, is dit dus wanprestatie veroorzaakt door de gebrekkige zaken.
In afdeling 6.1.7 van boek 6 van het Burgerlijk wetboek wordt gesproken over het recht van opschorting. Artikel 52 van boek 6 van het Burgerlijk wetboek verwoordt bijvoorbeeld wanneer er kan worden opgeschort. Afdeling 6.5.5 van boek 6 van het Burgerlijk wetboek ziet op de regels omtrent de ontbinding van een verbintenis. Kijk hiervoor bijvoorbeeld in artikel 265 van boek 6 van het Burgerlijk wetboek.