Je bent geen boer, je wordt boer! Probleem en de oplossing
Het aantal 55+ers onder agrarische ondernemers stijgt. Voor de 55+er die zijn onderneming wil verkopen of overdragen wordt het steeds moeilijker een opvolger te vinden. De kinderen van deze agrarische ondernemers zijn vanwege andere interesses en opleiding steeds minder bereid het bedrijf van hun ouders over te nemen. Waar je vroeger ‘boer’ door je afkomst was en het bijna een koud kunstje en logisch was om het bedrijf van je ouders over te nemen kies je tegenwoordig bewust voor het vak. Als de kinderen het bedrijf niet overnemen, wie kan het agrarische bedrijf dan wel overnemen?
Babyboom
Als er ooit een tijd was om een bedrijf over te nemen dan is het wel nu! De generatie die net na de oorlog is geboren gaat nu met pensioen. Het aantal agrarische bedrijven dat geen opvolger heeft is nu groter dan ooit. Als het aanbod groter is dan de vraag zou je verwachten dat de prijs voor de overname lager wordt. We zien echter ook dat veel agrarische ondernemers hun pensioen in het bedrijf hebben zitten. Het pensioen bestaat uit de waarde van het bedrijf en de bakstenen van de boerderij. Verkopen van het bedrijf onder de daadwerkelijke waarde betekend dan ook minder pensioen. Hiertoe zijn niet veel ondernemers bereidt. Een andere factor die nu meespeelt, is de economische crisis. De prijzen van agrarische producten staan onder druk. De rentabiliteit van een agrarische onderneming is minder geworden. Tenslotte is het verkrijgen van een lening veel lastiger geworden.
Financiële knelpunten
De economische vooruitzichten bij overname zijn slecht en overname en overdracht worden gekenmerkt door financiële en fiscale knelpunten. Er is wel animo voor overname onder jongeren zonder agrarische achtergrond, maar het overnemen van agrarische bedrijven door deze groep is bijna onmogelijk geworden door de economische crisis. Bij bedrijfsovername door niet-familieleden zijn de bedragen fors. De overname van een agrarisch bedrijf door niet-familieleden is zeer moeilijk vanwege de strenge voorwaarden voor het verkrijgen van een lening. De opvolging in bedrijven wordt dan ook zeer zelden gedaan door iemand van buiten de familie of het agrarische bedrijf.
De Bank en de boer
In een gesprek met de Rabobank werden de volgende criteria voor het verkrijgen van een lening voor overname naar voren gebracht. Bij een aanvraag voor een lening wordt allereerst gekeken naar opleiding en ondernemingszin. Dit houdt in dat de bank kijkt of de aanvrager van de lening de juiste opleiding en ervaring, heeft en deze de benodigde ondernemerscapaciteiten (visie en ambitie naar de toekomst) bezit.
Ten tweede wordt gekeken of de aanvrager van de lening de sector en het werk begrijpt en is hij betrokken geweest in de onderneming (voor tenminste 5 jaar). Vervolgens kijkt de bank naar de rentabiliteit van de onderneming. Is het over te nemen bedrijf rendabel. Anders gezegd; is de toekomstige boer in staat de financiering (lening) af te betalen uit de inkomsten van het over te nemen bedrijf? Het vierde criterium voor het verkrijgen van een lening is het vermogen. Hoe groter het ingebrachte vermogen hoe groter de zekerheid voor de bank.
Ten slotte wordt er door de bank gekeken naar de zekerheden die de bank heeft. Een voorbeeld hiervan is de bedrijfsvorm. Wat gebeurd er als er onverhoopt iets mis gaat? Wie is aansprakelijk? De bedrijfsvorm: eenmanszaak, V.O.F. of een B.V. speelt hierbij een belangrijke rol.
Rentabiliteit
Een interessant gegeven dat een lening iets makkelijker kan maken is de rentabiliteit van een agrarisch bedrijf. Als de standaard opbrengst goed is wordt het makkelijker om een bank te overtuigen van een lening.
Fiscale knelpunten
Het fiscale recht kent veel regels en tegemoetkomingen die van belang zijn bij een bedrijfsopvolging. Deze maken in geval van een agrarisch bedrijf eigenlijk alleen de overdracht aan kinderen interessant.
Het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) stelt dat bedrijfsopvolging in de landbouw vaak financieel alleen haalbaar is als het landbouwbedrijf wordt overgedragen tegen een prijs die minder bedraagt dan de marktwaarde. Fiscaal gezien is overdracht tegen een lagere prijs dan de marktwaarde een schenking waarover belasting verschuldigd is. En dat is alleen interessant bij overdracht aan kinderen.
Oplossingen voor de boer?
Zoals we weten is een opvolger binnen de familie niet meer een vanzelfsprekende oplossing. Als we de inmengingen van buiten het agrarische bedrijf buiten beschouwing laten, waar kan je dan nog meer een opvolger zoeken?
Vlamingen en Duitsers
Waarom komen er geen potentiële overnamekandidaten uit het buitenland? Naast ogenschijnlijk overbrugbare taal- (het Duits) en cultuurverschillen komen hier diploma-erkenning en extra administratieve belemmeringen bij om de hoek kijken die het voor een buitenlandse potentiële overnamekandidaat lastig maken om deze stap te zetten.
Als we specifiek naar Vlaanderen kijken zien we dat slechts 14 procent van de land- en tuinbouwers ouder dan 50 jaar in Vlaanderen een opvolger heeft klaarstaan. Een ‘jongere’ (tot 40 jaar) kan bij de Vlaamse overheid tevens vestigingssteun aanvragen. Met de vestigingssteun worden jongeren aangemoedigd zich als zelfstandige land- of tuinbouwer te vestigen. De steun kan (onder strikte voorwaarden) verkregen worden ongeacht de aard van de land- of tuinbouwactiviteit, het bedrijf en de productiemethode. De vestigingssteun bestaat uit een vestigingspremie en een rentesubsidie. De steun bedraagt maximaal 70.000 euro.
Nieuwe ondernemers
Door toedoen van technologische ontwikkelingen zijn voor het succesvol overnemen van een agrarisch bedrijf steeds meer opleiding en kennis vereist. In het studiejaar 2010-2011 zijn 1.047 studenten afgestudeerd in de landbouw en diergeneeskunde. Vele afgestudeerden van het agrarisch onderwijs echter kiezen voor een beroep waarbij gewerkt wordt met kleine huisdieren of in de paardenhouderij. Tevens is de belangstelling voor het agrarisch onderwijs al jaren laag. Samen met de moeilijkheden om een lening te krijgen zijn er te weinig nieuwe ondernemers.
Werknemer
Als we de criteria van de banken bekijken zien we dat een werknemer die al langer dan 5 jaar op het bedrijf werkt de meeste kans heeft op een lening van de bank.
Wat te doen?
De kern is dat agrarische ondernemers zo vroeg als mogelijk moeten beginnen met het nadenken en voorbereiden van een overname. De beste kandidaat voor een overname van een agrarisch bedrijf, als er geen kinderen zijn die het bedrijf overnemen, is de werknemer die al minimaal 5 jaar bij het bedrijf werkt.