Penologie: de leer van de straffen
Over de rechtvaardigingsgrond voor straffen en hun effectiviteit wordt sinds de oudheid gedacht, gesproken en geschreven. De oorsprong van de door de staat toegepaste criminele straf ligt in de behoefte aan wraak van het slachtoffer en zijn stam of zijn familie. Vanuit politiek en maatschappij klinkt steeds vaker de roep om strenger straffen. Zo verhoogt het huidige kabinet strafmaxima en worden minimumstraffen geïntroduceerd. Hiermee wordt beoogd de veiligheid te vergroten. Echter, in de praktijk blijkt dat strenger straffen veel kost en weinig oplevert in termen van criminaliteitsreductie. (1) Meer, langer, harder, niet of anders straffen? In dit artikel lees je meer over de verschillende strafrechtstheorieën.
De penologie interesseert zich vooral voor strafrechtstheorieën die veronderstellen dat straffen empirisch vaststelbare uitwerkingen op de maatschappij hebben. De belangstelling van de penologie richt zich daarom voornamelijk op de theorieën van de stelling van de ‘generale’ en de ‘speciale preventie’.
Definitie en achtergrond
Penologie is de wetenschap van de wegens het plegen van strafbare feiten (misdrijven en overtredingen) aan burgers opgelegde straffen. Het woord ‘penologie’ is afgeleid van het Latijnse begrip poena, dat zowel pijn als wraak en straf betekent. Het verwante Griekse begrip poinè betekende oorspronkelijk schadevergoeding of zoengeld, en pas in een latere periode straf. De familie van de dader kon wraak afkopen door betaling van zoengeld (de ‘poene’). Deze rechtshandeling was ook in de oudheid geen zuiver particuliere aangelegenheid tussen dader en slachtoffer.
Het door de staat bewust en opzettelijk toevoegen van leed aan burgers wordt niet als vanzelfsprekend ervaren. Criminele straffen moeten in principe bij de wet zijn vastgesteld, voordat zij kunnen worden opgelegd. Het Wetboek van Strafrecht begint met dit fundamenteel rechtsbeginsel (geen straf zonder voorafgaande wet). Dit legaliteitsbeginsel beschermt de burger tegen willekeurige of onevenredig harde straffen. Het ingrijpen in het privéleven en het overschrijden van de lichamelijke integriteit van de burgers door de staat, door het opleggen van een vrijheidsbenemende straf, is zo ingrijpend, dat zij in een rechtsstaat uitsluitend in het kader van een wettelijk vastgestelde procedure en door niemand anders dan de onafhankelijke rechter worden opgelegd.
De strafrechtstheorieën
De strafrechtstheorieën vormen het uitgangspunt voor de vraag naar de zin van het straffen en de doelen die de overheid ermee kan bereiken. Zij zijn voor de penologie interessant indien zij leiden tot uitspraken over de beoogde effecten van straffen die aan empirisch onderzoek kunnen worden onderworpen (Kerner, 1993). Bij de drie hoofdgroepen van strafrechtstheorieën gaat het om de absolute, de relatieve en de verenigingstheorieën.
De absolute theorieën
De moeder van alle strafrechtstheorieën is ongetwijfeld de vergeldings- of gerechtigheidstheorie. Volgens deze theorie ligt de zin van de straf uitsluitend in de vergelding. De straf is een doel in zichzelf. Door middel van straf wordt de deuk in de rechtsorde hersteld. De vergelding dient ook als genoegdoening voor het slachtoffer.
De relatieve theorieën
In tegenstelling tot de absolute theorieën beogen de relatieve theorieën van de generale en speciale preventie niet de in het verleden begane fouten te straffen, maar herhaling in de toekomst te voorkomen. De absolute theorieën kijken naar wat er in het verleden verkeerd is gedaan, de relatieve theorieën willen menselijke fouten in de toekomst voorkomen. De vergelding heeft als oriëntatiepunt de schuld, maar voor de preventie is het de gevaarlijkheid van de persoon van de dader (speciale preventie) en de in ieder mens aanwezige dispositie tot crimineel gedrag (generale preventie).
Speciale preventie: “Wanneer de preventie gericht is op de individuele dader, spreekt men van ‘speciale preventie’.” Door middel van opsluiting/toezicht wordt de maatschappij beveiligd. Recidive wordt voorkomen door afschrikking van de gestrafte en door resocialisatie en/of genezing.
Generale preventie: “Als wordt beoogd door middel van strafoplegging het gedrag van de gehele bevolking, of althans bepaalde risicogroepen, te beïnvloeden, spreekt men van ‘generale preventie’.” Het werkt normbevestigend en dient potentiële daders af te schrikken.
De verenigingstheorieën
Zoals de naam het al zegt, pogen de verenigingstheorieën de absolute en relatieve theorieën te combineren. Hierbij moet de straf proportioneel zijn aan de daad en de schuld (vergelding) en op evenwichtige wijze verschillende doeleinden dienen. De boven- en benedengrens van de straf worden bepaald door de ernst van de daad en de schuld van de dader; daarbinnen bepalen speciaal- en generaal-preventieve overwegingen de soort, de maat en de modaliteit van de straf.
Lees verder