De Algemene wet bestuursrecht
Een van de belangrijkste onderdelen van het Nederlandse rechtssysteem is De Algemene wet Bestuursrecht, beter bekend als Awb. Deze wetgeving is de afgelopen jaren nadrukkelijk onderworpen aan een grote herziening. Er is dus veel verandert, zowel qua inhoud als indeling. Zo wordt er nu gebruik gemaakt van zogenaamde 'tranches', welke het bestuursrecht in 4 delen verdelen.
Wat is het bestuursrecht?
De agenda van het Nederlandse bestuursrecht is de afgelopen vijftien jaar beheerst door twee samenhangende grootscheepse operaties, te weten de invoering, verdere uitbouw en vervolmaking van de Algemene wet bestuursrecht (ofwel Awb) en een herziening van de rechterlijke organisatie. Met de herziening van de rechterlijke organisatie wordt onder meer gedoeld op de integratie van de bestuurs- of administratieve rechtspraak in de rechterlijke macht. Met ingang van 1 januari 1994 beschikken bijvoorbeeld de rechtbanken over een algemene competentie in bepaalde bestuursrechtelijke geschillen. Dit leek een eerste belangrijke stap op weg naar een volledige integratie van de bestuursrechtspraak in de reguliere rechterlijke organisatie.
Misschien is de relatie tussen de organisatie van het stelsel van bestuursrechtspraak en de Awb niet direct helder. De samenhang tussen de invoering en uitbouw van de Awb en de herziening van de rechterlijke organisatie zit hem met name hierin dat het invoeren van een Algemene wet bestuursrecht uiteindelijk het meest gebaat is bij een situatie waarbij één hoogste rechter die wet interpreteert.
Doelstellingen Awb
De (beoogde) doelstellingen van de Awb werden in het begin van de jaren ’80 van de vorige eeuw gepreciseerd in het rapport van de zogenoemde Startwerkgroep. De instelling van de Startwerkgroep ging vooraf aan de instelling van de Commissie wetgeving algemene regels van bestuursrecht in 1983. Aan de Awb liggen de volgende doelstellingen ten grondslag:
- Het bevorderen van eenheid binnen bestuursrechtelijke wetgeving;
- Het systematiseren en, waar mogelijk, vereenvoudigen van de bestuursrechtelijke wetgeving;
- Het codificeren van ontwikkelingen die zich in de bestuursrechtelijke jurisprudentie hebben afgetekend;
- Het treffen van voorzieningen ten aanzien van onderwerpen die zich naar hun aard niet voor regeling in een bijzondere wet lenen.
In 2009 vierde de Awb haar vijftiende verjaardag. De afgelopen jaren en ook meer recent is in de literatuur aandacht besteed aan de vraag of de Awb haar doelstellingen heeft gerealiseerd. Kritiek bleef niet uit.
De Awb als aanbouwwet
De Awb is tot stand gebracht ter uitvoering van een grondwettelijke opdracht. De Grondwet bepaalt dat de wet algemene regels van bestuursrecht vaststelt. De regering ging er aanvankelijk van uit dat deze bepaling primair van betekenis was voor het bestuurlijke besluitvormingsproces. Door dit standpunt in te nemen werd te kennen gegeven dat de tijd rijp was om te komen tot een algemene bestuurswet. Deze wet zou onder meer betrekking hebben op de normering van de handelingen van het bestuur. Verder zou de wet van belang zijn voor de algemene basisbegrippen en beginselen van het algemeen deel van het bestuursrecht.
Tranches
De zorg voor het ontwerpen van een algemene bestuurswet werd in handen gelegd van de Commissie wetgeving algemene regels van bestuursrecht. Deze commissie koos voor een gefaseerde aanpak van het complexe wetgevingsproject. De Algemene wet bestuursrecht moest een ‘aanbouwwet’ worden. Zij zou in zogenaamde ‘tranches’ (d.w.z. in samenhangende delen) tot stand worden gebracht. Afhankelijk van de beantwoording van de vraag of bepaalde leerstukken voldoende ‘rijp’ zijn voor codificatie, en gelet op de behoefte van de rechtspraktijk, kan zo tot een verdere uitbouw van de wet worden overgegaan. Op 1 januari 1994 traden de eerste en de tweede tranche van de Awb in werking. Op 1 januari 1998 volgde de derde tranche. Op 22 juli 2004 werd een wetsvoorstel vierde tranche Awb ingediend. Deze voorlopig laatste tranche, trad in werking op 1 juli 2009.
De verschillende tranches bevatten bepalingen en regelingen inzake het algemeen deel van het bestuursrecht. Van groot belang is het inzicht dat de Algemene wet bestuursrecht niet beoogt de bijzondere bestuursrechtelijke wetten te vervangen. De bijzondere delen van het bestuursrecht blijven geregeld in de bijzondere wetgeving en in de daarop gebaseerde uitvoeringsbesluiten. De Algemene wet bestuursrecht is een belangrijke codificatie, maar zij kan niet gelijk worden gesteld aan een Bestuursrechtelijk Wetboek. Zo’n wetboek zou ook veel te omvangrijk worden als alle bijzondere delen er een plaats in zouden moeten krijgen.
Lees verder