Het Burgerlijk Wetboek
Het burgerlijk recht is grotendeels geregeld in het Burgerlijk Wetboek. Het Burgerlijk Wetboek is in 8 verschillende delen verdeeld, waaronder bijvoorbeeld Personen- en familierecht, en vermogensrecht. Maar wat staat nou precies in het Burgerlijk Wetboek en wanneer wordt dit Wetboek gebruikt?
Geschiedenis
Het Burgerlijk Wetboek dateert van 1838. Zo'n honderd jaar later was het aan een grondige herziening toe. Het oude wetboek voldeed niet meer aan de eisen van die tijd. In 1947 heeft de toenmalige regering aan prof. E.M. Meijers opdracht gegeven om een nieuw Burgerlijk Wetboek te ontwerpen. Meijers heeft daarop voorgesteld in het Burgerlijk Wetboek de verschillende boeken anders in te delen, de tekst daarvan geheel te herzien en het nieuwe wetboek geleidelijk aan in te voeren. De invoering van het Nieuw Burgerlijk Wetboek is nu vrijwel voltooid.
Acht boeken
Het Burgerlijk Wetboek (afgekort als BW) is in acht boeken verdeeld, die de volgende onderwerpen betreffen:
- Boek 1: Personen- en Familierecht
- Boek 2: Rechtspersonen
- Boek 3: Vermogensrecht in het algemeen
- Boek 4: Erfrecht
- Boek 5: Zakelijke rechten
- Boek 6: Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht
- Boek 7: Bijzondere overeenkomsten
- Boek 7A: Bijzondere overeenkomsten (tijdelijk)
- Boek 8: Verkeersmiddelen en vervoer
In boek 7 worden binnen afzienbare tijd de nieuwe wetsbepalingen inzake enkele belangrijke overeenkomsten toegevoegd. Het gaat onder meer om koop op afbetaling, huurkoop, de maatschap en bruikleen. Vooralsnog gelden voor deze overeenkomsten de bepalingen uit het vorige Burgerlijk Wetboek. Zij zijn nu nog opgenomen in het tijdelijke boek 7A.
De werking van het Burgerlijk Wetboek
De artikelen in de boeken van het BW zijn op een bijzondere manier door de wetgever genummerd, zodat enige uitleg daarover op zijn plaats is.
Het huidige BW
De wetgever heeft wat betreft de nummering van de wetsartikelen in het BW gekozen voor een nummering die per boek telkens opnieuw begint. Elk boek begint dus met een artikel 1.
Boek 1 BW bevat 462 artikelen en is genummerd art. 1-462, boek 2 BW is genummerd art. 1-446, enzovoort. Het is duidelijk dat bij de verwijzing naar het nummer van een artikel uit een van de boeken uit het BW verwarring zou kunnen ontstaan over de vraag in welk boek het genoemde artikel staat. Om dit te voorkomen moet hij bij de aanduiding van de titel uit een van deze boeken altijd eerst het nummer van het betreffende boek worden vermeld. Twee voorbeelden: art. 2:107 BW en art. 6:162 BW.
Het cijfer vóór de dubbele punt verwijst naar het nummer van het boek; het cijfer achter de dubbele punt geeft het nummer van het wetsartikel in dat boek.
Het oude BW
Als gezegd is een deel van het vorige BW nog van kracht in boek 7A. Een bijzonderheid is dat daar de nummering uit het vorige BW is gehandhaafd. Art. 1576 uit het vorige BW is dus ook in boek 7A art. 1576 gebleven. Om het opzoeken van zo'n wetsartikel te vergemakkelijken wordt net als in de rest van het (nieuwe) BW vóór het desbetreffende artikelnummer het getal van het wetboek geplaatst.
Het burgerlijk recht kan op verschillende manieren worden ingedeeld. De belangrijkste indeling onderscheidt drie rechtsgebieden: het personen- en familierecht, het rechtspersonenrecht en het vermogensrecht.
Het Vermogensrecht
Omdat dit rechtsgebied vaak wordt ervaren als moeilijk begrijpbaar zal dit hier nog nader worden toegelicht.
Onder een vermogen wordt verstaan het geheel van op geld waardeerbare rechten en plichten dat op een bepaald moment aan iemand toekomt. Iedere persoon heeft een vermogen. In het gewone spraakgebruik wordt onder een vermogen een fortuin van grotere of kleinere omvang verstaan. In het recht daarentegen verstaan we onder een vermogen de optelsom van alle op geld waardeerbare rechten en verplichtingen die iemand op een bepaald moment heeft. Boek 3 BW kent daarvoor de term goederen en omschrijft in art. 3:1 goederen als alle zaken en alle vermogensrechten. Tot de vermogensrechten worden alleen actieve vermogensbestanddelen gerekend, niet de schulden.