De rechtsbeginselen binnen de Europese Unie

De rechtsbeginselen binnen de Europese Unie Het Europees recht is in eerste instantie natuurlijk gestoeld op de Verdragen. Toch spelen een aantal belangrijke rechtsbeginselen een belangrijke rol bij de werking van het recht van de Europese Unie. Deze beginselen zijn in de loop der jaren veel gebruikt, ook in de jurisprudentie van het Hof van Justitie. Ze zijn dan ook steeds belangrijker geworden en vormen vandaag de dag een belangrijk onderdeel van het recht. In dit artikel worden een aantal belangrijke rechtsbeginselen besproken.

Loyaliteitsbeginsel

Een van de belangrijkste rechtsbeginselen binnen de Europese Unie (verder: Eu of Unie) is het loyaliteitsbeginsel. Dit beginsel is vastgelegd in art. 4 lid 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. In hetzelfde verdrag staan de vele, vaak belangrijke doelstellingen op geschreven die de Europese Unie na probeert te streven. Het loyaliteitsbeginsel verwijst naar deze doelstellingen: lidstaten mogen geen maatregelen nemen die de doelstellingen van de Unie in de weg staan! Lidstaten mogen door het loyaliteitsbeginsel niet handelen tegen al het Unierecht, zoals Verdragen en secundaire wetgeving.

Het Hof van Justitie (het voornaamste rechtsprekende orgaan van de Unie) maakt vaak onderscheid tussen drie verschillende vormen van het loyaliteitsbeginsel: het constitutioneel-institutioneel loyaliteitsbeginsel, het materieel loyaliteitsbeginsel en het procedureel loyaliteitsbeginsel. Het constitutioneel-institutioneel loyaliteitsbeginsel ziet er op dat de lidstaten trouw moeten zijn aan de Unie. Ze moeten de regels volgen en ook richtlijnen omzetten op de juiste manier, daarnaast mogen ze geen maatregelen nemen die het recht van de Unie kunnen frustreren. Hiernaast zijn de lidstaten onderling verplicht elkaar te helpen en zijn de Unie instellingen ook verplicht loyaal te zijn tegen elkaar en de lidstaten. Dat Unie instellingen loyaal aan elkaar moeten zijn, blijkt uit de zaak Zwartveld (Zaak 2/88).

Met materieel loyaliteitsbeginsel ziet op de uitspraken van het Hof van Jusitie. Sommige materiele regels (regels uit bijvoorbeeld verdragen) kunnen ook worden uitgelegd in het licht van het loyaliteitsbeginsel. Wanneer bijvoorbeeld particulieren schade toebrengen of inbreuk maken op het Unierecht, kan niet worden gesproken van schending van het loyaliteitsbeginsel door een lidstaat. Als echter kan worden aangetoond dat een lidstaat wel wist van de schade of zelfs meehielp, dan is er wel sprake van schending van het loyaliteitsbeginsel. Het procedureel loyaliteitsbeginsel als laatste, ziet op de doorwerking van Unierecht in de nationale rechtstaten. Deze doorwerking moet door de lidstaten worden gewaarborgd en zo mogelijk op de juiste en tevens beste manier gebeuren.

Het attributiebeginsel

Om de bevoegdheden van de Unie en de lidstaten vast te leggen en te beperken, zijn er een aantal beginselen in het leven geroepen die de bevoegdheidsscheiding moeten waarborgen: het attributiebeginsel, het evenredigheidsbeginsel en het subsidiariteitsbeginsel.

Het attributiebeginsel is vastgelegd in art. 4 lid 1 jo. 5 lid 1 en 2 verdrag betreffende de Europese Unie. Het beginsel en de artikelen zien er op, dat de Unie alleen kan optreden, met bijvoorbeeld wetgeving, als daarvoor een grondslag (rechtsgrondslag) te vinden is in één van de verdragen. Deze bevoegdheidsverdeling is van belang, om te kunnen controleren of de Unie zich wel binnen haar bevoegdheden gedraagt en of de Unie bepaalde wetgevingsprocedures niet aan de kant zet. De eerst genoemde waarborg wordt wel de inhoudelijke waarborg genoemd (zie hiervoor Zaak C-376/98 Tabaksreclamerichtlijn), de tweede waarborg wordt wel de procedurele waarborg genoemd (zie hiervoor de Zaak C-164/97 Bosbeschermingsverordening).

De Unie heeft daarnaast vaak op bepaalde gebieden rechtsmacht als dit niet expliciet in een artikel staat opgenomen. Op het gebied van het extern optreden van de Unie, heeft de Unie bijvoorbeeld op grond van zijn interne bevoegdheden, vaak ook een bevoegdheid om dezelfde handeling te verrichten op extern gebied. Dit wordt ook wel de doctrine van de implied powers genoemd. De Unie heeft dan namelijk geen echte rechtsgrondslag om op te treden, maar mag op grond van een interne bevoegdheid toch extern optreden.

In bovengenoemde Bosbeschermingsverordening-zaak, werd de vraag opgeworpen welke wetgevingsprocedure er moest worden gevolgd. Er waren namelijk twee mogelijke rechtsgrondslagen waarop de beslissing kon worden genomen, elke grondslag was echter gebonden aan een andere wetgevingsprocedure. Een strijd tussen twee rechtsgrondslagen komt vaker voor, vooral op grond van de procedurele waarborg. Vaak kunnen beide rechtsgrondslagen worden gebruikt, maar dit kan alleen als er geen verschillende wetgevingsprocedures hoeven te worden gebruikt. Dit wordt wel cumulatie van rechtsgrondslagen genoemd. Dit was echter in de zaak Titaandioxiderichtlijn (Zaak C-300/89) niet het geval, beide rechtsgrondslagen botsten met elkaar.

Het subsidiariteitsbeginsel

Na kritiek op het gebruik van de vele rechtsgrondslagen zijn twee nieuwe waarborgen ingebouwd: het subsidiariteitsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel.

Het subsidiariteitsbeginsel is vastgelegd in art. 5 lid 3 verdrag betreffende de Europes Unie en sluit goed aan bij het attributiebeginsel lid 1 en 2 van hetzelfde artikel. Wanneer de bevoegdheid van de Unie namelijk vaststaat, moet nog gekeken worden naar of de Unie wel echt van deze bevoegdheid gebruik moet maken. Uit het subsidiariteitsbeginsel moeten we afleiden dat de Unie alleen mag optreden om bepaalde doelen te bereiken, als deze doelen door de lidstaten zelf niet of moeilijk kunnen worden gerealiseerd. Hierom moet eerst de vraag worden gesteld om welke bevoegdheid het hier gaat: is de bevoegdheid exclusief (alleen voor de Unie) of niet-exclusief (de bevoegdheid is voor de Unie en/of voor de lidstaten). Alleen als de bevoegdheid niet-exclusief is, speelt het subsidiariteitsbeginsel een rol. Art. 3 en 4 van het verdrag betreffende de Europese Unie bepaald de bevoegdheden. Bij niet-exclusieve bevoegdheden, mag de Unie optreden als er nog niet is opgetreden door de lidstaten, andersom geldt precies hetzelfde.

Handig om hierbij te weten is, dat het subsidiariteitsbeginsel alleen van toepassing is op wetgevingshandelingen, niet op andere handelingen.De subsidiariteitstoets ziet dus op twee dingen: de lidstaten moeten de doelen niet goed kunnen bereiken en de Unie kan dit wel. Om de lidstaten wat meer inspraak te geven, gaat er een voorstel naar de nationale parlementen over het optreden van de Unie. Als eenderde van de parlementen het niet goed vindt, wordt het voorstel heroverwogen.

Evenredigheidsbeginsel

Ook dit beginsel is na kritiek op het gebruik van de vele rechtsgrondslagen opgenomen in de Verdragen, ditmaal in art. 5 lid 4 verdrag betreffende de Europese Unie. Dit beginsel zorgt er voor dat de Unie enkel optreedt als dit noodzakelijk is en de lidstaten hierbij zoveel mogelijk ruimte biedt. Daarnaast is er een noodzaak om het minst ingrijpende middel te kiezen.

Het evenredigheidsbeginsel is ook een algemeen geaccepteerd beginsel binnen de Unie en speelt niet alleen bij de bevoegdheidsvraag van de Unie een rol. Als het evenredigheidsbeginsel als algemeen beginsel wordt gezien, moet er aan drie voorwaarden zijn voldaan: de handeling of wetgeving moet geschikt zijn om het vastgestelde doel te bereiken, de handeling of wetgeving moet noodzakelijk zijn en niet verder gaan dan nodig is voor het bereiken van het doel en als laatste moeten twee belangen tegen elkaar worden afgewogen, meestal de twee tegenstrijdige doelstellingen.
© 2011 - 2024 Maria_louise91, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Het Europese rechtDe landen in de Europese Unie hebben met het 'Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)' hun soevereini…
Recht binnen de Europese UnieRecht binnen de Europese UnieIn dit artikel zal er een beschrijving worden gegeven van het recht dat wordt gehanteerd binnen de Europese Unie. Het ge…
Instellingen van de Europese UnieDe Europese Unie heeft zeven instellingen, waarvan vier politieke instellingen en drie niet-politieke instellingen. In d…
Besluitvorming binnen de Europese UnieBesluitvorming binnen de Europese UnieDoor het vormen van de Europese Unie hebben de lidstaten delen van hun eigen soevereiniteit overgedragen op de instellin…

Waar kan ik terecht met juridische vraagstukken?Waar kan ik terecht met juridische vraagstukken?Bij juridische vragen wordt gelijk gedacht aan een dure advocaat, maar u kunt ook bij andere partijen terecht die minder…
Wat is een tweetrapstestament?Eén van redenen om een testament te maken is om de te betalen erfbelasting na overlijden te verlagen. Een oplossing kan…
Bronnen en referenties
  • 'Recht van de Europese Unie', Ambtenbrink, F., Vedder, H.H.B., vierde druk.
Maria_louise91 (153 artikelen)
Gepubliceerd: 05-06-2011
Rubriek: Zakelijk
Subrubriek: Juridisch
Bronnen en referenties: 1
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.