Strafonderbreking (SOB) tijdens gevangenisstraf of detentie
Tijdelijke strafonderbreking (SOB) tijdens gevangenisstraf of detentie. Een strafonderbreking stelt een gedetineerde in staat om een gebeurtenis in de persoonlijke sfeer bij te wonen, om een ernstig zieke levenspartner, kind of ouder te verzorgen of dringende omstandigheden van zakelijke aard te regelen. De artikelen 34 tot en met 40 van de 'Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting' regelen deze vorm van verlof. De strafonderbreking duurt maximaal drie maanden.
Strafonderbreking tijdens gevangenisstraf of detentie
Wat is het verschil tussen strafonderbreking (SOB) en incidenteel verlof?
Een strafonderbreking lijkt sterk op incidenteel verlof. Incidenteel verlof stelt de gedetineerde in staat om een gebeurtenis in de persoonlijke sfeer bij te wonen, zoals bezoek aan een in levensgevaar of ernstig psychische nood verkerende levenspartner of familielid, bijwonen van een uitvaart van een familielid, kraambezoek en medische, therapeutische en tandheelkundige behandelingen, enz. De drie grote verschillen tussen incidenteel verlof en SOB zijn:
- SOB is alleen van toepassing op afgestraften en incidenteel verlof op alle soorten gedetineerden.
- SOB kan tot maximaal drie maanden duren en incidenteel verlof duurt in beginsel slechts één dag. Het incidentele verlof eindig op de dag dat het is aangevangen. Als de reistijd het niet toelaat, dan eindigt het een dag later.
- SOB schorst de tenuitvoerlegging van de straf. De periode van SOB moet later alsnog worden uitgezeten en incidenteel verlof niet.
Wat is de wettelijke basis van strafonderbreking?
De wettelijke basis voor strafonderbreking is artikel 570b Wetboek van Strafvordering (WvSv). De Minister van Justitie kan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf onderbreken op verzoek van de betrokkene of ambtshalve. De precieze regeling is vastgelegd in de artikelen 34-40 van de
Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting.
Wie komen voor strafonderbreking in aanmerking?
Elke gedetineerde kan verzoeken om een strafonderbreking, mits:
- hij niet ter beschikking is gesteld (tbs);
- niet in vreemdelingenbewaring verblijft; en
- niet in voorlopige hechtenis zit (hij dient onherroepelijk te zijn veroordeeld).
Wanneer kan strafonderbreking worden verleend?
De
Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna:
Regeling) bepaalt dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Dit houdt in dat als hetzelfde doel kan worden bereikt met incidenteel verlof, algemeen (in het kader van de Algemene Verlofregeling Gedetineerden, afgekort AVG) of regimair verlof in een Beperkt Beveiligde Inrichting (BBI) of Zeer Beperkt Beveiligde Inrichting (ZBBI), eerst deze verlofvormen in aanmerking komen.
In welke situaties?
Volgens de
Regeling kan strafonderbreking worden verleend voor de volgende situaties:
- verzorging van een ernstig zieke levenspartner, kind of ouder.
- voor het bijwonen van de bevalling van de levenspartner van de gedetineerde.
- voor een bezoek aan een in levensgevaar of ernstige psychische nood verkerende levenspartner, kind, ouder, broer, zuster, grootouder of schoonouder van de gedetineerde.
- voor een bezoek in verband met het overlijden van de levenspartner, of een kind, ouder, broer, zuster, grootouder of schoonouder van de gedetineerde. Het bezoek kan bestaan in het bijwonen van de uitvaart, een rouwbezoek dan wel een bezoek aan graf of columbarium.
- Wegens dringende redenen van lichamelijke of psychische aard, gelegen in de persoon van de gedetineerde, indien en voor zover de inrichtingsarts heeft bevestigd dat deze redenen aan de voortzetting van detentie in de weg staan.
- In verband met dringende omstandigheden van zakelijke aard kan strafonderbreking eenmaal worden verleend.
Welke regels zijn van toepassing?
Hierop zijn de volgende regels van toepassing:
- Voordat het incidenteel verlof wordt verleend voor een bezoek aan een persoon, dient ten aanzien van de te bezoeken persoon vast te staan dat:
- a. de beweerde band bestaat,
- b. de relatie hecht is, en
- c. de te bezoeken persoon geen bezwaar tegen het bezoek heeft.
- Incidenteel verlof kan slechts worden verleend in verband met geboorte, ziekte, lichamelijke of geestelijke gesteldheid of overlijden van een relatie indien de desbetreffende toestand of gebeurtenis door een arts respectievelijk de burgerlijke stand is bevestigd.
- Er dient zolas gezegd toestemming te zijn van de te bezoeken perso(o)n(en) zelf of - bij een crematie of begrafenis - de nabestaanden.
- Strafonderbreking wegens zakelijke redenen kan alleen indien de gedetineerde kan aantonen dat zijn persoonlijke aanwezigheid noodzakelijk is en dat de zakelijke belangen al voor aanvang van de detentie bestonden.
Er kan bewaking worden meegestuurd, ofschoon dit meer gebruikelijk is bij incidenteel verlof indien de gedetineerde in de periode daaraan voorafgaand nog geen goedlopend verlof heeft gehad. SOB in het buitenland kan worden toegestaan.
Beroepscommissie
De beroepscommissie accepteert ook andere gevallen dan de in de
Regeling genoemde. De uitspraken zijn casuïstisch van aard, waardoor er moeilijk een algemene regel uit gedestilleerd kan worden. Zo leverde volgens de commissie 'een kinderwens' geen grond voor strafonderbreking op (BrC 17/02/2000 - B99/525/GS). Onduidelijk is of de commissie heeft overwogen of de afwijzing niet neerkwam op een inbreuk op de artikelen 8 en/of 12 van het EVRM (Europees Verdrag van de Rechten van de Mens), waaruit men een recht op voortplanting zou kunnen afleiden. Niettemin kan gezegd worden dat Bezoek Zonder Toezicht (BZT) mogelijkheid hiertoe geeft. Als het al tot de positieve verplichtingen van het gevangeniswezen behoort om het recht tot voortplanting te waarborgen, dan kan dat plaatsvinden tijdens een BZT. Tijdens een BZT kunnen seksuele betrekkingen onderhouden worden en kan men proberen de kinderwens gestalte te geven. BZT is overigens geen recht, maar een gunst. Men komt voor BZT in aanmerking wanneer men gedurende een aaneengesloten periode van ten minste drie maanden in één of meerdere normaal beveiligde inrichtingen heeft verbleven. De directeur van de inrichting beslist over de aanvraag.
Hoe lang duurt een strafonderbreking?
De strafonderbreking duurt minimaal twee etmalen (korter valt immers onder incidenteel verlof) en maximaal drie maanden. Er kunnen bijzondere voorwaarden aan worden verbonden.
Wie beslist over strafonderbreking?
Strafonderbreking kan slechts worden verleend, gewijzigd en ingetrokken door de Minister van Justitie. In verband met gewijzigde omstandigheden kan de minister een reeds verleende strafonderbreking of het daarvan nog resterende gedeelte intrekken, naar een ander tijdstip verplaatsen of er nadere voorwaarden aan stellen. Daartoe stelt de directeur van de inrichting waar de gedetineerde verblijft, de minister onverwijld van de gewijzigde omstandigheden in kennis.
Verzoek richten aan de directeur
Een verzoek tot SOB moet bij de directeur van de inrichting worden ingediend. Wanneer een gedetineerde een verzoek tot incidenteel verlof indient en de directeur merkt op dat de gedetineerde, bijvoorbeeld vanwege de duur van het verlof waarom wordt verzocht, beter om een strafonderbreking had kunnen vragen, dan wordt de directeur geacht de gedetineerde hierop attent maken. Andersom is ook mogelijk. Dat een gedetineerde een verzoek tot strafonderbreking indient, terwijl de directeur hiervoor onvoldoende gronden ziet. Wanneer de gedetineerde evenwel zijn verzoek tot strafonderbreking handhaaft, verzamelt de directeur de nodige informatie (zoals eventuele weigeringsgronden, zie onder) en stuurt vervolgens de aanvraag op naar het Ministerie van Justitie.
De directeur of het Bureau Selectie en Detentiefasering (BSD) mag niet zelfstandig beslissen of een aanvraag voor strafonderbreking haalbaar is en ingediend kan worden bij de Minister. De Minister neemt de beslissing zelfstandig en kan zonodig een (medisch) adviseur inschakelen om zelf een oordeel over de ernst van de zaak te kunnen vormen.
De Minister moet een afwijzing gemotiveerd onderbouwen. Hij moet uitdrukkelijk overwegen of er zich een bijzondere omstandigheid voordoet zoals hierboven genoemd en of er weigeringsgronden aanwezig zijn.
Wat zijn weigeringsgronden voor strafonderbreking?
De directeur van de penitentiair inrichting onderzoekt of er sprake is van één of meerdere weigeringsgronden zoals bedoelt in art. 4 van de
Regeling:
- a. ernstig vermoeden dat de gedetineerde zal proberen zich aan de detentie te onttrekken;
- b. gevaar voor ernstige verstoring van de openbare orde of het plegen van strafbare feiten;
- c. ernstig vermoeden dat het verlof zal leiden tot alcoholmisbruik, druggebruik of een poging tot invoer van contrabande;
- d. gebleken onbetrouwbaarheid met betrekking tot het nakomen van afspraken;
- e. risico voor een ongestoord verlof als gevolg van de gestoorde of agressieve persoonlijkheid van de gedetineerde;
- f. risico voor een ongestoord verlof als gevolg van ernstige spanningen in de woon- of leefsfeer van de te bezoeken persoon;
- g. risico van ongewenste confrontatie met slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij het door de gedetineerde gepleegde misdrijf;
- h. gevaar voor de gedetineerde;
- i. risico van maatschappelijke onrust;
- j. het ontbreken van een aanvaardbaar verlofadres;
- k. een gedetineerde ten aanzien van wie vaststaat dat hij na de detentie zal worden uitgeleverd of ten aanzien van wie een uitleveringsprocedure loopt, tenzij hieraan schorsende werking is verleend;
- l. een gedetineerde die ongewenst is verklaard, ten aanzien van wie een procedure tot ongewenstverklaring loopt, tenzij hieraan schorsende werking is verleend, of van wie vaststaat dat hij na de detentie zal worden uitgezet.
Voorts vormt het gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen een contra-indicatie voor toekenning van strafonderbreking (art. 2
Regeling urinecontrole).
Bij wie kan de gedetineerde in beroep tegen afwijzing verzoek om strafonderbreking?
In art. 570b WvSv lid 3 staat: "Ten aanzien van de beslissingen omtrent de onderbreking van de tenuitvoerlegging als bedoeld in het eerste lid is hoofdstuk XIII van de Penitentiaire beginselenwet [Pbw] van toepassing." Uit art. 72 e.v. Pbw blijkt dat de gedetineerde meteen beroep kan instellen bij de beroepscommissie van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ).
Wat is ambtshalve strafonderbreking voor arrestanten wegens plaatsgebrek?
Wegens plaatsgebrek is het mogelijk dat arrestanten (dat wil zeggen zelfmelders die zichzelf na een oproep niet gemeld hebben en aangehouden zijn ter executie van het vonnis) voor wie geen plaats beschikbaar blijkt te zijn in een penitentiaire inrichting, ambtshalve van de minister voor een bepaalde termijn strafonderbreking krijgen. Tegen deze ongevraagde strafonderbreking kan men in beroep gaan op grond van artikel 570b lid 3 WvSv juncto artikel 70 lid 2 Pbw (Bron: Bajesboek, p.120-121).
Is de gedetineerde die met strafonderbreking gaat verzekerd?
Omdat tijdens een SOB de straf wordt opgeschort, is de gedetineerde niet van rijkswege verzekerd voor ziektekosten. Ook ontvangt men geen tegemoetkoming in de kosten die het verblijf buiten de inrichting met zich meebrengt. Men moet ofwel zijn eigen geld verdienen of een uitkering aanvragen als men denkt daar recht op te hebben. De verlofganger kan geld meekrijgen van de eigen rekening in de inrichting. Reiskosten om op de plaats van bestemming te komen en weer terug in de inrichting worden, tegen inlevering van de daartoe gekochte treinkaartjes, vergoed. Dit is gebonden aan een maximumbedrag.
De verlofganger krijgt van de directeur een verlofpas mee, die hij steeds op zak moet hebben.
Wat is een gesplitste tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf?
de Minister kan toestemming verlenen voor een gesplitste tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf, waarbij een veroordeelde zijn straf in delen ondergaat en zich tussendoor buiten de inrichting bevindt. Een gesplitste tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf dient onderscheiden te worden van een SOB.
Waarom komen niet onherroepelijk veroordeelden niet in aanmerking voor strafonderbreking?
Alleen onherroepelijk veroordeelden komen zoals gezegd in aanmerking voor strafonderbreking. Voor de niet onherroepelijk veroordeelden staat immers opheffing of langdurige schorsing van de voorlopige hechtenis open.
Lees verder