Wereldhandelsorganisatie (WHO)
De Wereldhandelsorganisatie (WHO) of World Trade Organization (WTO) is een intergouvernementele organisatie die toeziet op de naleving van afspraken over de handel tussen landen. Veel van die afspraken zijn van belang voor het internationale zakendoen. Met maar liefst 160 deelnemende landen (van de 195 erkende onafhankelijke landen) is het een zeer grote organisatie die de hele wereld aangaat.
Oprichting
De Wereldhandelsorganisatie of World Trade Organization (WTO) is opgericht in 1995 en komt voort uit de General Agreement on Tariffs and Trade (GATT of Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel) die in 1947 in Genève door 23 landen werd ondertekend. De GATT-akkoorden zijn handelsakkoorden die het internationale handelsverkeer moesten regelen. Lange tijd na de Tweede Wereldoorlog werden grote handelsakkoorden afgesloten tussen verschillende landen in verschillende (tijdelijke) conferentierondes. Zo waren er de Genèverondes, de Kennedyronde, de Tokioronde enzovoort. In 1995 richtte men echter een permanente en formele organisatie (de WTO dus) op die alles in goede banen moest leiden en die voorziet in een geschillenrechtbank.
De organisatie
De Wereldhandelsorganisatie is een intergouvernementele organisatie. Dit wil dus eigenlijk zeggen dat de lidstaten zijn gebonden aan het verdrag van de internationale organisatie als ze er mee hebben ingestemd. De beslissingsmacht in een intergouvernementele organisatie is in handen van de afgevaardigden of vertegenwoordigers van de lidstaten. De WTO is een organisatie met supranationale eigenschappen, dit betekent dat de WTO boven nationale organisaties staat. Het hoofdkantoor van de Wereldhandelsorganisatie bevindt zich in Genève. Men zou kunnen zeggen dat de WTO een permanent onderhandelingsforum is.
Doel
Kort samengevat streeft de organisatie naar een zo stabiel mogelijke internationale handel, met zo weinig mogelijk belemmeringen en dus zoveel mogelijk vrijhandel. De Wereldhandelsorganisatie gelooft dat echte vrijhandel het meeste welvaart kan brengen voor de grote meerderheid van de wereldbevolking en dat de obstakels (zoals invoertarieven) voor die internationale vrijhandel dus uit de weg geruimd moeten worden.
De belangrijkste handelspartijen zijn de Europese Unie, de Verenigde Staten, Rusland en China. Het idee tijdens de onderhandelingen is dat de verschillende handelspartijen (vooral die vier belangrijke) hun importtaksen verminderen, maar in ruil ook vrijere toegang krijgen tot de markten van hun 'concurrenten'. Dit ligt soms gevoelig omdat Europa bijvoorbeeld lange tijd zijn landbouwmarkt en zijn textielbedrijven wilde beschermen tegen goedkope import van graan en textiel. In 2008 was men bezig met de Doharonde: Europa streefde toen o.a. naar een verdere vrijmaking wat diensten betrof, maar zou in ruil haar eigen landbouwbeleid verder afbouwen door exportsubsidies en importtaksen af te bouwen.
Maatregelen
De WTO kan zelf niet echt ingrijpen: de tariefzetting blijft de verantwoordelijkheid van de lidstaten zelf. Maar wanneer Amerika eenzijdig zijn importtaksen verhoogt en dus oude afspraken schendt, kan de WTO optreden. Na een klacht van de benadeelden bij het Orgaan voor geschillenbeslechting (ook wel Dispute Settlement Body genoemd) stelt deze een onderzoek in.
Wanneer de nieuwe belemmeringen ongegrond blijken te zijn, geeft ze de benadeelde lidstaten het recht tegenmaatregelen te treffen. Deze tegenmaatregelen moeten wel in verhouding staan met de geleden schade. Tegenstanders, de antiglobalisten genoemd, verwijten de WTO dat de meeste akkoorden slecht zijn voor de ontwikkelingslanden, omdat die niet kunnen concurreren tegen de grote handelsblokken en dat de onderhandelingen dus dikwijls in hun nadeel uitvallen. Dit blijkt echter niet altijd het geval, zeker niet anno 2015, omdat de ontwikkelingslanden zich meer en meer groeperen en organiseren.