Kengetallen van een onderneming
Met de kengetallen kun je nagaan of een bedrijf wel gezond is. Dit kun je op verschillende manieren doen, zoals bijvoorbeeld met de solvabiliteit, liquiditeit of de rentabiliteit.
De liquiditeit
Een onderneming is liquide wanneer ze haar verplichtingen die ze op korte termijn heeft, op tijd kan voldoen. Bij het kijken of een bedrijf liquide is, moet je kijken op de liquiditeitbalans. De liquiditeit kun je meten door de current ratio. Dit geeft aan in welke mate een onderneming in staat is haar kort vreemd vermogen af te lossen uit de liquide en vlottende activa. De current ratio kun je als volgt berekenen:
- Current ratio = (LA + VLA) / KVV
Een onderneming liquide, wanneer de current ratio groter of gelijk is aan 1,5. De liquiditeit op korte termijn meten, kun je door quick ratio. Een onderneming is op korte termijn liquide als de quick ratio groter is dan 1. De quick ratio kun je als volgt berekenen:
- Quick ratio = (LA + VLA - voorraden) / KVV
Het nadeel aan het meten van liquiditeit is dat het een momentopname is. Het wordt berekend door de balans, maar dit is op korte termijn. Het kan daardoor om de dag veranderen om een bedrijf liquide is of illiquide. De liquidatiefictie is de fictie van solvabel, je stopt normaal niet met een bedrijf. De liquidatiebalans is een balans waarop de geschatte verkoopopbrengst van de bezittingen bij een echte liquidatie staat.
De solvabiliteit
Een onderneming is solvabel wanneer ze aan al haar verplichten kan voldoen bij liquidatie van de onderneming. Als volgt: bij liquidatie moet een onderneming al haar vreemd vermogen kunnen betalen uit de verkoop van bezittingen. De mate van solvabiliteit kun je berekenen door de solvabiliteitsratio. Dit kun je berekenen door:
- totale vermogen / vreemd vermogen,
- of eigen vermogen / vreemd vermogen.
Het totale vermogen is het vreemd vermogen + eigen vermogen. Het vreemd vermogen is het kort vreemd vermogen + lang vreemd vermogen. De solvabiliteitsratio moet hoger zijn dan 1, dan is de onderneming solvabel. Als deze ratio onder de 1 ligt is de onderneming niet solvabel.
Rentabiliteit
Rentabiliteit is de verhouding tussen een bepaald inkomen enerzijds en het vermogen dat het inkomen heeft voorgebracht anderzijds. De rentabiliteit is de winstgevendheid van het vermogen. Er zijn twee soorten rentabiliteit. De rentabiliteit van het eigen vermogen (REV) en het rentabiliteit van het totale vermogen (RTV).
De rentabiliteit van het eigen vermogen kun je als volgt berekenen:
- (Nettowinst / Gemiddeld eigen vermogen) x 100%
Het Gemiddeld eigen vermogen is het eigen vermogen op begin van de periode + het eigen vermogen op het einde van de periode / 2. Als de rentabiliteit uitkomt van bijvoorbeeld 10%, heb je per euro 10 cent winst.
De rentabiliteit van het totale vermogen bereken je als volgt:
- ((nettowinst + interestlasten) / Gemiddeld totaal vermogen) x 100%
Het gemiddeld totaal vermogen bereken je als volgt:
- (totaal vermogen van het begin van de periode + totaal vermogen van het einde periode) / 2
Het hefboomeffect en cashflow
Cashflow is een zeer gevoelig voor de afschrijvingsmethode die een onderneming toepast. Indien een onderneming bijv. afschrijft een vast % zullen ze op het begin veel betalen en later weinig. Het gevolg is dat de nettowinst op het begin kleiner zal zijn en later hoger. De formule voor cashflow:
- nettowinst (bruto dividend + ingehouden winst) + afschrijvingen
Met de rentabiliteit van het totale vermogen kan een nv bepalen wat de maximale beloning is voor de onderneming aan de verschaffers van het vreemd vermogen. Het hefboomeffect is een effect dat een verandering van het vreemd vermogen heeft op de rentabiliteit van het eigen vermogen. Indien de RTV (rentabiliteit van het totale vermogen) groter is dan de IVV is het gunstig, want de onderneming verdient geld op het vreemd vermogen. Dit kan ook ongunstig zijn, dan moet een onderneming bijleggen op elke euro vreemd vermogen want de het levert minder op dan de kosten. Dit gaat ten koste van de eigen vermogenverschaffers. Hier onder een samenvattend schema:
- RTV > IVV - gunstig hefboomeffect – REV > RTV – eigen vermogen vervangen door vreemd vermogen
- RTV < IVV – ongunstig hefboomeffect – REV < RTV – vreemd vermogen vervangen door eigen vermogen