Het geregistreerd partnerschap in ons recht
Het geregistreerd partnerschap is op 1 januari 1998 in onze samenleving ingevoerd. In eerste instantie was het enkel bedoeld voor twee personen met hetzelfde geslacht. In de loop der jaren is echter gebleken dat het geregistreerd partnerschap ook door veel stellen met verschillende geslachten wordt gebruikt. Deze stellen willen geen huwelijk aangaan maar tegelijkertijd wel de rechtsgevolgen van een huwelijk doen ingaan. Dat kan met een geregistreerd partnerschap.
Het geregistreerd partnerschap
De wet regelt het geregistreerd partnerschap in de artikelen 1:80a tot en met 1:80g Bw. Art. 1:80b Bw verklaart daarnaast titel 6, 7 en 8 van Boek 1 van toepassing op het geregistreerd partnerschap. Dit betekent dat veel bepalingen uit het huwelijk ook van toepassing zijn op het geregistreerd partnerschap. In art. 1:80a Bw worden ook enkele artikelen uit het recht van het huwelijk van toepassing verklaard op het geregistreerd partnerschap. Zo moeten beide partners meerderjarig zijn of anders toestemming hebben van een derde voor het aangaan van een geregistreerd partnerschap. Art. 1:80a lid 1 Bw regelt wel zelf dat ook bij een geregistreerd partnerschap geen bigamie mag ontstaan, je mag dus maar met één iemand een partnerschap aangaan. Ook regelt lid 2 dat men niet gelijk met het geregistreerd partnerschap een huwelijk mag aangaan. Verder geldt ook hier dat de partijen geen nauwe verwantschap met elkaar mogen hebben. Ze mogen geen broer of zus van elkaar zijn.
Voordat men een geregistreerd partnerschap kan aangaan, moeten de partners naar de ambtenaar van de burgerlijke stand om hun voornemen een geregistreerd partnerschap aan te gaan aan te geven. De partijen moeten bij de burgerlijke stand een aantal gegevens overleggen. Hiervan maakt de ambtenaar dan een akte op, zodat er daarna een partnerschap kan worden aangegaan. Dit moet gebeuren binnen een jaar na de aangifte en mag niet gebeuren binnen veertien dagen na de aangifte, art. 1:44 en 1:43 Bw.
Na de aangifte kunnen de partijen een geregistreerd partnerschap aangaan. Dit lijkt veel op het huwelijk. De partijen zullen voor het aangaan van een partnerschap naar het gemeentehuis moeten en door ondertekening van een akte tegenover de ambtenaar van de burgerlijke stand moeten verklaren dat zij een geregistreerd partnerschap met elkaar willen aangaan. De verklaring van gebondenheid is dus niet mondeling, zoals bij het huwelijk, maar is schriftelijk. Bij het aangaan van een huwelijk zullen sommige partijen ook willen huwen voor de kerk. Het geregistreerd partnerschap wordt echter in beginsel door de kerk niet geaccepteerd. Een kerkelijk geregistreerd partnerschap zal in Nederland dan ook niet veel voorkomen.
Voor het huwelijk gelden regels met betrekking tot de vernietigbaarheid van dat huwelijk. Deze regels gelden ook voor de vernietigbaarheid van een geregistreerd partnerschap. Als blijkt dat niet aan de voorwaarden voor het aangaan van een partnerschap is voldaan, kan er een verzoek tot vernietiging bij de rechtbank worden ingediend, art. 1:69 Bw. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de partijen niet de vereiste leeftijd hadden of als er sprake is van een schijnhandeling bij het aangaan van een geregistreerd partnerschap. Lees hiervoor mijn artikel over het huwelijk.
Beëindiging van het geregistreerd partnerschap
Art. 1:80c Bw geeft ons vijf redenen waardoor het geregistreerd partnerschap kan eindigen. Allereerst natuurlijk door de dood van één van de partners. Ook kan er opnieuw een partnerschap worden aangegaan als de andere partner vermist of verdwenen is. Daarnaast kan er een verzoek worden ingediend tot ontbinding van het partnerschap met wederzijds goedvinden of op verzoek van één partner. Als laatste kan het partnerschap worden omgezet in een huwelijk.
Het ontbinden op verzoek van beide partners, dus met wederzijds goedvinden, vereist nadere bespreking. Dit verzoek kan namelijk buiten de rechter om worden ingewilligd. De partijen maken nu een ontbindingsovereenkomst op. De vereisten daarvoor zijn omschreven in art. 1:80d Bw. De opgemaakte overeenkomst moet zijn gecontroleerd door meerdere advocaten of notarissen en moet daarna door een ambtenaar van de burgerlijke stand worden ingeschreven in het register van de burgerlijke stand. Tussen de verklaring te willen ontbinden omdat het partnerschap duurzaam is ontwricht en de beëindigingovereenkomst mag niet meer dan drie maanden tijd zitten. Verder zijn de bepalingen van de echtscheiding van toepassing op de ontbinding van een geregistreerd partnerschap.
Zijn er echter kinderen in het spel, dan kan men het geregistreerd partnerschap niet altijd buiten de rechter om ontbinden. Er moet dan worden ontbonden via de rechter, art. 1:80e Bw.
Verder moet in de beëindigingsovereenkomst worden opgenomen hoe de partners de alimentatie gaan regelen. Wanneer er namelijk een behoeftige partner achterblijft na ontbinding, is de ander verplicht alimentatie te betalen. Dit is wettelijk geregeld in art. 1:157 Bw en bedraagt zonder kinderen vijf jaren en met kinderen twaalf jaren. Dit kan dus anders overeengekomen worden. Hiernaast moeten afspraken worden opgenomen over de verdeling van de boedel en verrekening van overschotten en schulden. Hierover kan natuurlijk door partnerschapsovereenkomst anders over worden beslist. Ook moet aandacht worden besteed aan de vereffening van pensioenrechten en moet worden getwist over de huur- of koopwoning van het paar en de inboedel.
Verschillen met het huwelijk
Wanneer men een geregistreerd partnerschap aangaat moet er rekening mee worden gehouden dat er niet van rechtswege afstamming ontstaat met de uit het partnerschap geboren kinderen. Bij het huwelijk is dit wel het geval. De vader van het kind zal het kind dus nog moeten erkennen, met de moeder ontstaat door geboorte een familierechtelijke betrekking. Ook het gezag over de kinderen ontstaat niet van rechtswege. Hiernaast is op het gebied van internationaal privaatrecht niks geregeld over het geregistreerd partnerschap omdat maar weinig landen dit principe kennen. Internationale verdragen zijn dus niet van toepassing, op het huwelijk wel. Ook geldt het scheiden van tafel en bed niet voor het geregistreerd partnerschap, dit komt alleen bij het huwelijk voor. Dit komt ook omdat het partnerschap in beginsel zonder de rechter kan worden ontbonden, dit is bij het huwelijk natuurlijk niet het geval.