Het hangmat-arrest
Het hangmat-arrest is een belangrijk arrest geweest over de vraag in hoeverre een mede-eigenaar de andere eigenaar kan aanspreken inzake de risicoaansprakelijkheid met betrekking tot bijvoorbeeld een huis.
De eigenaar van een opstal (huis, bedrijfspand en dergelijke) draagt een risicoaansprakelijkheid voor schade door het pand. Er kan bijvoorbeeld schade ontstaan doordat er een dakpan van het huis af valt. Het slachtoffer kan de eigenaar van het huis aansprakelijk stellen voor de schade. Indien de vallende dakpan veroorzaakt is door slecht werk van een aannemer is niet het probleem van het slachtoffer. De eigenaar van het huis kan vervolgens eventueel de aannemer aansprakelijk stellen voor de schade.
Aansprakelijkheid door onrechtmatig handelen of schuld
Op grond van artikel 6:174 van het Burgerlijk Wetboek, draagt de eigenaar van een opstal een risicoaansprakelijkheid. In dit soort gevallen hoeft er geen sprake te zijn van onrechtmatig handelen of schuld. Om succesvol iemand aansprakelijk te stellen op basis van dit wetsartikel, moeten er aan een aantal vereisten worden voldaan. De aangesprokene moet de eigenaar of mede-eigenaar zijn van het pand dat de schade veroorzaakt heeft, en de schade moet zijn ontstaan door een gebrek waardoor er gevaar is ontstaan.
Waarom draagt de eigenaar van een opstal een risicoaansprakelijkheid?
Opstallen hebben een lange levensduur. Bij het ontstaan van een gebrek is het vaak niet meer te achterhalen wie het gebrek veroorzaakt heeft. Het is dus lastig te achterhalen wie aansprakelijk kan worden gesteld voor de ontstane schade. Daarom is er voor gekozen om de verantwoordelijkheid neer te leggen bij de eigenaar van het pand.
Wie is aansprakelijk - hangmat-arrest
Dit arrest heeft veel invloed op de manier hoe gekeken moet worden naar de aansprakelijkheid van de eigenaren. Kan de ene eigenaar de andere eigenaar aanspreken voor schade die is ontstaan door het pand?
Het hangmat-arrest – de feiten
Een vrouw ligt in een hangmat in de tuin van haar huis. Het huis is mede-eigendom van haar partner. Ze zijn beide voor 50 procent eigenaar. De hangmat is bevestigd aan een gemetselde pilaar. Vervolgens breekt de pilaar en deze valt bovenop de vrouw. Ten gevolge van dit ongeval loopt de vrouw een dwarslaesie op. Zij kan haar armen en benen niet meer gebruiken.
De vrouw stelt haar partner aansprakelijk voor deze schade. Hij draagt op grond van artikel 6:174 BW een risicoaansprakelijkheid voor het huis, en dus ook voor onderdelen van het huis die vastgenageld zitten aan de grond. Zij eist een schadevergoeding van haar partner en dus van de verzekeraar van het aansprakelijkheidsrisico. De aansprakelijkheidsverzekeraar wijst de schade af. Zij stellen dat de vrouw geen beroep kan doen op 6:174 BW, omdat zij mede-eigenaar is.
Rechtszaak voor de rechtbank en de Hoge Raad
De rechtbank kwam tot de conclusie dat er geen aanknopingspunten gevonden konden worden in de wet. Op basis hiervan was de rechter van mening dat de vrouw terecht een beroep heeft gedaan op artikel 6:174 BW. De verzekeraar heeft middels een sprongcassatie de zaak gelijk voorgelegd aan de Hoge Raad.
De Hoge Raad kwam tot de conclusie dat de vrouw een beroep kan doen op artikel 6:174 BW. Doordat zij mede-eigenaar is van het pand, zal de schade ook slechts voor 50 procent verhaald kunnen worden op de mede-eigenaar en diens verzekeraar.