Voorwaarden voor octrooiverlening
De voorwaarden waaraan een octrooi moet voldoen om verleend te kunnen worden zijn nieuwheid, inventiviteit en industriële toepasbaarheid. Wat houden die afzonderlijke begrippen nu precies in?
Voorwaarden octrooi
Om octrooieerbaar te zijn moet een uitvinding aan 3 eisen voldoen. Deze voorwaarden voor een octrooi zijn:
- De uitvinding moet nieuw zijn
- De uitvinding moet inventief zijn
- De uitvinding moet industrieel toepasbaar zijn
Uitvinding
Octrooien worden alleen verleend voor uitvindingen en niet voor ontdekkingen. Hierbij wordt onder een uitvinding verstaan:
“een, gegeven de stand der techniek, voor de deskundige niet voor de hand liggende, in werkwijze of voortbrengsel belichaamde, gedachte of complex van gedachten”
Ontdekking
Een ontdekking is een constatering van een nieuw natuurverschijnsel en dit als zodanig is niet octrooieerbaar zonder vermelding van een wijze om dit zo toe te passen dat het praktisch bruikbaar wordt. Wel zijn technische toepassingen van bijvoorbeeld computerprogramma’s octrooieerbaar.
Eén uitvinding per octrooi
Per octrooiaanvraag kunnen maar voor één uitvinding rechten verkregen worden. Het technisch effect is hierbij een belangrijk aspect. Zo kunnen in een geoctrooieerde constructie bijvoorbeeld bouten vervangen worden door andere gelijkwaardige bevestigingsmiddelen, zoals klinknagels, zonder dat hierdoor de uitvinding verandert.
Nieuwheid van een uitvinding
Nieuwheid van de uitvinding heeft te maken met hetgeen nog niet bekend is bij het publiek op de dag van indiening van de octrooiaanvraag. In de Rijksoctrooiwet, Artikel 4.1 en 4.2, worden de begrippen ‘nieuwheid’ en ‘stand der techniek’ als volgt omschreven:
“Een uitvinding wordt als nieuw beschouwd, indien zij geen deel uitmaakt van de stand der techniek.”
“De stand der techniek wordt bepaald door al het geen voor de dag van indiening van de octrooiaanvraag openbaar toegankelijk is gemaakt door een schriftelijke of mondelinge beschrijving, door toepassing of op enige andere wijze.”
Nieuwheidsschadelijk voor octrooi
Materiaal dat ten minste één dag voor de eerste indieningsdatum openbaar is gemaakt, hetzij mondeling dan wel schriftelijk, is nieuwheidsschadelijk. De indieningsdatum van het octrooi wordt de prioriteitsdatum genoemd. Een uitvinding is niet meer nieuw als deze voor de prioriteitsdatum ergens anders ter wereld op wat voor manier openbaar gemaakt is. Hierbij hoeft niet te worden nagegaan of de uitvinder kennis heeft genomen van de publicatie. Een document is alleen nieuwheidsschadelijk als alle aspecten van de uitvinding erin beschreven worden. Het combineren van twee of meer bekende publicaties mag niet als nieuwheidschadelijk worden beschouwd, tenzij het mogelijke nieuwheidsschadelijke deel van de ene publicatie via een expliciete referentie in de andere is opgenomen.
Overlappende octrooiaanvragen
Voor het bepalen van de nieuwheid van een uitvinding zijn ook de in hetzelfde land eerder ingediende, maar nog niet gepubliceerde, aanvragen van belang mits zij later wel worden gepubliceerd. Wanneer de latere aanvraag ruimer is opgesteld dan de eerdere aanvraag , kan de indiener van de latere aanvraag toch nog rechten verleend krijgen. Deze rechten worden echter alleen verleend voor dat deel van de aanvraag dat niet overlapt met de eerder ingediende aanvraag. De uitvinding in de latere aanvraag hoeft in dit geval niet inventief te zijn ten opzichte van de eerdere, nog niet gepubliceerde aanvraag.
Inventiviteit van een uitvinding
Inventiviteit heeft te maken met de uitvindershoogte van een uitvinding en is moeilijk eenduidig vast te leggen. In artikel 6 van de Rijksoctrooiwet staat hierover het volgende:
“een uitvinding wordt als het resultaat van uitvinderwerkzaamheid aangemerkt, indien zij voor een deskundige niet op voor de hand liggende wijze voortvloeit uit de stand der techniek.”
Problem-Solution approach bij voorwaarden octrooi
Het vaststellen van de inventiviteit of uitvindershoogte is veel moeilijker dan het vaststellen van de nieuwheid, die betrekkelijk objectief te bepalen is. Een goede benadering om de inventiviteit vast te stellen is de Problem-Solution approach. Hierbij worden de volgende vragen gesteld:
Welke publicatie beschrijft de dichtst bij liggende stand der techniek?
Door welke technische maatregelen onderscheidt de uitvinding zich van deze stand der techniek?
Welk objectief probleem wordt in werkelijkheid door deze maatregelen opgelost?
Was het voor de vakman vanzelfsprekend om dit probleem met deze technische maatregelen op te lossen?
Jurisprudentie
Deze benadering lijkt vrij eenvoudig, maar ze is niet op alle octrooiaanvragen toepasbaar. Bijvoorbeeld de keuze voor de dichtbij zijnde stand der techniek kan onduidelijk zijn. In de loop der jaren is in de jurisprudentie van de octrooiraden en rechtbanken een aantal vuistregels ontstaan die als indices worden aangeduid. Dit zijn omstandigheden die een aanwijzing geven voor de aan- of afwezigheid van de inventiviteit. De belangrijkste indices zijn de volgende:
- Belangrijke voortgang ten opzichte van de stand der techniek
- Het voorzien in een reeds lang bestaande behoefte
- Het overwinnen van een vooroordeel
- Het optreden van onverwachte eigenschappen ten gevolge van niet voor de hand liggende maatregelen
- Eenvoudige maatregelen
- Economische belang en/of succes
De waarde die aan bovenstaande indices gehecht wordt kan per land verschillen. Zo wordt het economisch succes van een uitvinding in de Verenigde Staten wel als een aanwijzing voor inventiviteit beschouwd, terwijl er in Europa nauwelijks waarde aan wordt gehecht.
Industriële toepasbaarheid van een uitvinding
De octrooiwet heeft betrekking op uitvindingen die op het gebied van de techniek liggen. In de meeste landen is een van de eisen van octrooieerbaarheid dat er resultaat op het gebied van de nijverheid moet worden gekregen.
In welke mate de nijverheid door een uitvinding vooruit gebracht wordt is van te voren moeilijk in te schatten. Om deze reden hoeft de uitvinding geen resultaat te geven dat beter is dan bereikt kan worden met de bekende stand der techniek. Ook is het niet noodzakelijk dat de industrie direct profijt trekt uit de uitvinding. Vaak moet eerst een aantal gunstigere randvoorwaarden bereikt worden voordat een uitvinding succesvol kan worden toegepast.
Het is niet de bedoeling dat een uitvinder een beloning ontvangt voor uitvindingen die niet werken of nog niet voltooid zijn, omdat deze de stand der techniek niet verder brengen. Het is dus van belang dat de uitvinding voor een vakman na te werken is, en werkt zoals beschreven is in het octrooi.