Aansprakelijkheid voor werknemers

Aansprakelijkheid voor werknemers Als werkgever ben je in beginsel aansprakelijk voor handelingen van je werknemers. Ook onrechtmatige handelingen vallen hieronder. Er wordt ook wel gezegd dat de werkgever risicoaansprakelijk is voor handelingen van zijn werknemers. Bijzonder hierbij is dus, dat de werkgever schadevergoeding aan een derde moet betalen, terwijl de werkgever zelf niks fout heeft gedaan. Over de aansprakelijkheid van de werkgever zal ik in dit artikel meer vertellen.

Inleiding

Artikel 170 lid 1 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (art. 6:170 lid 1 Bw) vertelt ons dat de werkgever jegens zijn werknemers in beginsel risicoaansprakelijk is. Schade die een werknemer toebrengt aan een derde komt in de meeste gevallen dus voorrekening van de werkgever. Om aansprakelijkheid van de werkgever aan te nemen, moet er wel sprake zijn van een toerekenbare onrechtmatige daad, gepleegd door de werknemer. Hiernaast geeft lid 1 van het boven genoemde artikel nog een aantal criteria waaraan moet worden voldaan, wil de werkgever inderdaad aansprakelijk zijn. In sommige gevallen kan de betreffende werknemer niet gezien worden als een ondergeschikte van de werkgever. In dit soort gevallen kan er sprake zijn van bijvoorbeeld een onderaannemer die bij de hoofdaannemer in dienst is. Hiernaast kan er sprake zijn van vertegenwoordiging, bijvoorbeeld een bestuurder namens een Besloten Vennootschap. Alle situaties zal ik hierna bespreken.

Ondergeschikten

Zoals ik hierboven al heb opgemerkt, geeft art. 6:170 lid 1 Bw een aantal criteria voor aansprakelijkheid van de werkgever voor zijn werknemers. Allereerst moet de door de werknemer begane onrechtmatige daad een handeling zijn waarover de werkgever mogelijk zeggenschap had. Had de werkgever de werknemer die de handeling heeft begaan instructies kunnen geven betreffende die handeling? Wanneer dit het geval is of was, dan is aan dit eerste criterium voldaan. Hiernaast moet er ook sprake zijn van ‘een taakvervulling in dienst van de werkgever’. De werknemer moet de handeling dus in dienst van de werkgever hebben uitgevoerd. Dit criterium is erg ruim, de omstandigheden van het geval bepalen of er inderdaad sprake is van ‘in dienst zijn van’. Van belang kan bijvoorbeeld zijn: de betrokkenheid van de werkgever bij de handeling van de werknemer, het optreden naar buiten als een eenheid (van werkgever en werknemer) en de aard van de gedraging.

Naast de hierboven besproken criteria moet er ook sprake zijn van een functioneel verband. Hierbij moet er sprake zijn van voldoende verband tussen de taken van de werknemer en de door de werknemer toegebrachte schade. Makkelijker gezegd: de werknemer moet wel in zijn functie als werknemer de handeling hebben verricht, wil de werkgever aansprakelijk zijn voor de door hem gemaakte fout. Heeft de onrechtmatige daad dus ook maar een klein beetje te maken met de werknemer en zijn functie, dan kan al worden aangenomen dat er sprake is van een functioneel verband en dus aansprakelijkheid.

Lid 2 van art. 6:170 Bw geeft ons een regel voor aansprakelijkheid van de natuurlijke persoon als werkgever. Hierbij kan gedacht worden aan een oppasser die voor de kinderen zorgt in dienst van een natuurlijk persoon. De natuurlijke persoon is dan alleen aansprakelijk voor handelingen die deze ingehuurde persoon heeft begaan in het dienstverband zelf. Dit is een minder scherp criterium.

Lid 3 van art. 6:170 Bw geeft een regel over de betaling van de schadevergoeding. In principe kan de derde persoon die schade heeft geleden, beide personen aanspraken. De werkgever kan op grond van art. 6:170 Bw worden aangesproken, de werknemer op grond van art. 6:162 Bw (onrechtmatige daad). Wordt de werknemer aangesproken, dan kan de werknemer regres nemen op de werkgever en zo dus het bedrag opvorderen bij zijn baas. De werkgever is echter in uitzonderlijke gevallen niet verplicht om de werknemer dit bedrag te betalen. Wanneer de werknemer bewust roekeloos of met opzet heeft gehandeld en dit kan worden aangetoond, dan is de werknemer zelf draagplichtig.
Een dergelijke regel geldt ook voor het volgende geval: een werknemer berokkent een andere werknemer schade. De schadelijdende werknemer spreekt de werkgever aan op grond van art. 6:170 Bw. De werkgever mag nu alleen een beroep doen op eigen schuld van de schadelijdende werknemer, als kan worden aangetoond dat deze werknemer bewust roekeloos of met opzet handelde.

Niet-ondergeschikten en vertegenwoordigers

Artikel 171 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (art. 6:171 Bw) legt ook een risicoaansprakelijkheid op de werkgever die een niet ondergeschikte persoon voor hem laat werken. Hierbij moet bijvoorbeeld gedacht worden aan het inhuren van een onderaannemer om werkzaamheden voor de hoofdaannemer te verrichten. Hierbij moet volgens bovengenoemd artikel wel sprake zijn van een handeling die is uitgevoerd voor de verrichting van werkzaamheden in het bedrijf van de opdrachtgever. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gekeken naar de eenheid die de hoofdaannemer en de onderaannemer samen vormen. Is voor buitenstaanders en dus voor de derde die schade heeft geleden, duidelijk dat er sprake is van één bedrijf of juist van twee aparte bedrijven? Is sprake van het eerste geval, dan wordt veelal de hoofdaannemer aangesproken. Is sprake van de tweede situatie, dan vaak de onderaannemer of de werknemer zelf.

Voor vertegenwoordigers is in het wetboek een apart artikel opgenomen: artikel 172 boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (art. 6:172 Bw). Degene die wordt vertegenwoordigd, de vertegenwoordigde, is in beginsel aansprakelijk voor fouten die door de vertegenwoordiger in diens naam zijn begaan. Hierbij kan gedacht worden aan bestuurders van NV’s of BV’s maar ook aan een curator. De vertegenwoordigde is alleen aansprakelijk als de handeling die onrechtmatig bleek te zijn, zich afspeelde tijdens het uitoefenen van de vertegenwoordigingsbevoegdheid. Hierbij zal de vertegenwoordigde de schade moeten dragen. Als sprake is van een werknemer die vertegenwoordigt, dan moet wel gekeken worden naar art. 6:170 lid 3 Bw.
© 2011 - 2024 Maria_louise91, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Toerekenbaarheid bij onrechtmatige daadÉén van de belangrijkste bronnen van verbintenissenrecht is de onrechtmatige daad. Om van een onrechtmatige daad te kunn…
Iemand aansprakelijk stellenIemand aansprakelijk stellenAls iemand ons schade heeft toegebracht, kunnen we hem aansprakelijk stellen en schadevergoeding eisen. Bij letselschade…
Leiders en leiderschapLeiders en leiderschapIedere leider heeft een eigen leiderschapsstijl. Deze stijl van leiderschap heeft een grote invloed op de motivatie van…
De wet van Parkinson - C. Northcote ParkinsonDe wet van Parkinson - C. Northcote ParkinsonIn het jaar 1955 voorspelde de Engelse econoom C. Northcote (1909-1993) Parkinson in het blad The Economist dat regering…

Concurrentiebeding: wat is een concurrentiebeding?Concurrentiebeding: wat is een concurrentiebeding?Veel mensen denken dat het concurrentiebeding niet meer bestaat. Maar niets is minder waar. Soms wordt in een arbeidsove…
Aansprakelijkheid voor kinderenAansprakelijkheid voor kinderenWanneer een kind van vier schade toebrengt aan een derde, is het logisch om te zeggen dat het kind hiervoor zelf niet aa…
Bronnen en referenties
  • 'Verbintenissen uit de wet en Schadevergoeding', Prof. mr. J. Spier, Prof. mr. T. Hartlief, Prof. mr. G.E. van Maanen, Prof. mr. R.D. Vriesendorp, vijfde druk.
Maria_louise91 (153 artikelen)
Laatste update: 28-07-2012
Rubriek: Zakelijk
Subrubriek: Juridisch
Bronnen en referenties: 1
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.