Arresten uitgelicht: het Haviltex-arrest
Het Haviltex-arrest is een bekend arrest van ons hoogste rechtscollege, de Hoge Raad. Zij oordeelden in 1981 over de zaak Ermens/Haviltex, waarin men discussieerde over het hoe en wat rond de uitleg van een belangrijke overeenkomst. Dit arrest is van groot belang voor ons overeenkomsten recht en wordt ook tegenwoordig nog steeds gebezigd!
De casus
In februari 1976 besluit Haviltex een machine voor het snijden van steekschuim (oase) aan te schaffen. Dit doet Haviltex bij Ermes, die de machines verkoopt. Hiervoor stellen de beide partijen een contract op, ook wel een overeenkomst. Daarin staat de volgende bepaling: ‘Tot eind 1976 heeft de koper (Haviltex in ons geval) het recht de machine terug te geven voor 20.000 gulden exclusief btw’. Deze bepaling wordt ook wel een beding genoemd en is natuurlijk slechts een klein onderdeel van het gehele contract. Haviltex maakt, zonder opgaaf van redenen, gebruik van dit beding en brengt de machine in juni 1976 terug bij Ermes. De verkoper laat dit niet zomaar over zijn kant gaan en deelt Haviltex mede dat de machine niet zomaar zonder gegronde reden kan worden teruggebracht. Haviltex wijst Ermes op de woorden in hun contract, daar staat immers in dat Haviltex de machine tot eind 1976 mag terug brengen. De beide partijen worden het niet eens en stappen naar de rechtbank.
De zaak
In het Haviltex-arrest gaat het voornamelijk om de uitleg en uitvoering van een overeenkomst. Als twee of meer partijen een contract/overeenkomst hebben getekend, zijn zij hier automatisch aan gebonden. Ze kunnen elkaar aanspreken op de door hen zelf vastgelegde regels en behoren zich hieraan te houden. Bij het sluiten van een overeenkomst zijn partijen echter bijna vrij om afspraken te maken binnen de overeenkomst, de wet zal zich hier niet snel mee bemoeien. Dit wordt contractsvrijheid genoemd en wordt veel gebruikt door partijen. Deze contractsvrijheid zorgt er helaas vaak voor dat er misverstanden optreden over de overeenkomst. Vaak gaan deze misverstanden over de uitleg van het contract. Woorden of zinnen in een overeenkomst spreken meestal niet voor zich, ze moeten over het algemeen eerst worden uitgelegd. Men verschilt vaak nogal van mening over de uitleg van regels of bepalingen, ook binnen overeenkomsten. Juist hierom ontstaan conflicten. Over het algemeen komen partijen vaak zelf tot een oplossingen en gaat het uitleggen van regels binnen een contract vanzelf. Soms is de hulp van een tussenpersoon of zelfs van een rechter geboden.
Het oordeel
Haviltex vordert ontbinding (opheffing van de overeenkomst) van zijn contract met Ermes, daarnaast wil hij het aankoop bedrag van de machine terug. Hij wijst hierbij op het contract. Ermes verweert zich door te stellen dat teruggaaf natuurlijk alleen maar kan, als Haviltex gegronde redenen heeft. De rechtbank geeft Haviltex gelijk, de woorden in het contract zijn duidelijk, de snijmachine mag tot het einde van 1976 worden ingeleverd. In het contract staat niks over opgaaf van redenen. De zaak gaat in Hoger Beroep naar het Gerechtshof. Het Hof is het eens met de rechtbank en laat duidelijk merken dat de bewoordingen in het contract duidelijk zijn en dat Haviltex dus volkomen in zijn recht staat. De Haviltex-zaak gaat in cassatie bij de Hoge Raad. Ons hoogste rechtscollege is het echter niet eens met het oordeel van de rechtbank en het Hof. Als partijen het niet eens kunnen worden over de uitleg van een bepaling uit hun contract of als het contract een leemte (onduidelijkheid) bevat, kan niet volstaan worden met een zuiver taalkundige uitleg. Hoe een bepaling moet worden uitgelegd, kan men dus niet enkel aan de woorden uit de overeenkomst zien, maar ook andere omstandigheden zijn hierbij van belang. De Hoge Raad noemt hierbij een aantal belangrijke, kenmerkende criteria.
De criteria
Aller eerst laat de Hoge Raad weten dat het van belang is dat een overeenkomst niet enkel taalkundig kan worden uitgelegd. Men moet dus niet alleen kijken naar de letterlijke betekenis van een bepaling, een zuiver tekstuele uitleg is onvoldoende.
Er moet vooral gekeken worden naar de zin die partijen hechten aan een bepaling. Waar gaat de bepaling over en wat is normaal in deze omstandigheden? Wat mogen partijen dus over en weer redelijkerwijs van elkaar verwachten? In het Haviltex-arrest zou Haviltex dus wel kunnen verwachten dat hij de snijmachine niet zomaar weer terug kon brengen, dit kan in normale situaties, bij een ander soort koop, ook niet zomaar gebeuren.
Daarnaast moet er nog gekeken worden naar de maatschappelijke kringen waarin de partijen zich bevinden. In welke sociale klasse leven de partijen en in hoeverre zijn zij bijvoorbeeld geïntegreerd in de samenleving? Als laatste moeten we natuurlijk kijken naar de kennis van recht. Hoeveel weten de partijen over ons juridische systeem en wat kunnen de partijen dan van elkaar verwachten!
© 2010 - 2024 Maria_louise91, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Bronnen en referenties
- Haviltex-arrest: Hoge Raad 13-03-1981, NJ 1981, 635