Gerechtelijke vaststelling van het vaderschap

Als biologisch vader ben je niet direct juridisch vader. Toch brengt slechts dit laatste rechten met zich mee. Lees de artikel en voorkom dat u rechteloos achterblijft!

Gerechtelijke vaststelling in de wet

Gerechtelijke vaststelling van het vaderschap vinden we in artikel 199 sub d boek 1 en artikel 207 boek 1 BW. Het is een uitspraak van de rechter, die de erkenning die de verwekker (of de man die als verwekker kan worden aangemerkt) had moeten doen, vervangt. Dit moet worden gezien als het laatste redmiddel om een kind van familierechtelijke betrekking met een vader te voorzien. In gevallen van gerechtelijke vaststelling heeft doorgaans de verwekker geweigerd te erkennen, of niet tijdig erkend .

Ongehuwde levensgezel

Maar ook in geval van een ongehuwde levensgezel kan gerechtelijke vaststelling een uitkomst bieden. De levensgezel van de vrouw, die instemming heeft gegeven met de daad die de verwekking tot gevolg had, niet gehuwd was met de vrouw en het kind ook niet heeft erkend, kan hierdoor tóch nog als juridisch vader worden aangemerkt. Het kind (en/of de moeder) kan dan een verzoek tot vaststelling van het vaderschap indienen.

Gevolgen

Gerechtelijke vaststelling mag niet plaatsnemen indien het kind reeds 2 ouders had, of al erkend is . Er zijn ook uitzonderingen, met name als de man die gerechtelijk wil vaststellen het kind reeds heeft erkend, omdat vaststelling i.t.t. erkenning wél overname van nationaliteit met zich meebrengt.

Indienen van een verzoek

Eenieder valt direct de eenzijdigheid van dit artikel op. Alhoewel de vaststelling het zgn. laatste redmiddel is voor de instemmende levensgezel, om toch nog als juridisch vader aangemerkt te worden, mag hijzelf geen verzoek indienen tot gerechtelijke vaststelling. Dit is slechts gereserveerd voor de moeder en het kind.

Rol van de moeder

We zien dan dat de moeder een grote rol speelt bij het vaststellen van het juridisch vaderschap, indien zij niet met de instemmende levensgezel is getrouwd. Zij kan naast de erkenning een halt toeroepen tevens de gerechtelijke vaststelling niet in werking doen treden, waardoor de instemmende levensgezel min of meer rechteloos achterblijft. Het niet van toepassing zijn van artikel 199 sub a en b boek 1 BW, levert daardoor meteen een enorm zwakke positie op voor de instemmende levensgezel, en dat terwijl hij (bij gerechtelijke vaststelling) toch aangemerkt wordt als de verwekker, zijnde de man die instemming heeft gegeven met de daad die de verwekking tot gevolg had.

Hier wordt de man echter wel een beetje beschermd. De moeder mag de toestemming niet ‘zomaar’ weigeren. Indien de man kan aantonen dat de vrouw zonder aannemelijk bezwaar of belang weigert, wordt zij geacht misbruik te maken van haar bevoegdheid en is vervangende toestemming mogelijk.

Gerechtelijke vaststelling van de verwekker

Op grond van artikel 207 boek 1 BW kan er een gerechtelijke vaststelling plaatsvinden als het gaat om de verwekker of om de partner die toestemming heeft gegeven voor de verwekking. Bij KID gaat het om een donor. De donor is wel de biologische vader, maar komt niet in aanmerking voor een gerechtelijke vaststelling van het vaderschap, hij is immers geen verwekker, noch partner. Bij KIE kan er volgens artikel 207 boek 1 BW wel gerechtelijk vastgesteld worden dat de man het vaderschap heeft over het kind, aangezien de echtgenoot tevens de instemmende levensgezel is. Bij gerechtelijke vaststelling wordt de instemmende levensgezel qua rechten en plichten gelijk met de verwekker gesteld.
© 2008 - 2025 Taxie8888, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Vanaf 2021 is InfoNu gestopt met het publiceren van nieuwe artikelen. Het bestaande artikelbestand blijft beschikbaar, maar wordt niet meer geactualiseerd.