Faillisement in Duitsland
Duitsland kenmerkt zich door een uitzonderlijke regelgeving rondom faillissementen. Een Nederlands bedrijf dat zaken doet met een Duits bedrijf loopt het risico dat de curator al gedane betalingen na afloop van het faillissement zal proberen terug te vorderen. Dit is het geval dat een bedrijf het vermoeden had kunnen hebben dat het financieel niet goed ging met het Duitse bedrijf in kwestie. Of dit ook volgens het Europese recht mag is nog maar zeer de vraag. Nederlandse ondernemers die hiermee te maken krijgen kunnen dit besluit dus juridisch aanvechten of proberen een schikking te treffen.
Een Nederlands bedrijf dat zaken doet met een Duits bedrijf moet oppassen wanneer dit bedrijf failliet gaat. Zij kunnen daardoor namelijk veel geld verliezen, zelfs wanneer het Duitse bedrijf altijd op tijd haar rekeningen heeft betaald. De Duitse curator heeft namelijk het recht om een bepaalde betaling terug te vorderen wanneer de afnemer wist dat het Duitse bedrijf kampte met betalingsproblemen. Dit zou een bedrijf bijvoorbeeld kunnen weten wanneer er wordt gevraagd om uitstel van betaling of als het Duitse bedrijf in kwestie laks is met het betalen van de rekeningen. Veel Nederlandse ondernemers zijn niet goed op de hoogte van de Duitse regelgeving rondom faillissementen en kunnen daardoor zelf veel geld verliezen.
Faillissement van Oeltrans
Een bekende case is het faillissement van de Hamburgse tankvaartbevrachter Oeltrans. In februari 2011 kregen een groot aantal schippers in totaal nog veertien miljoen van de Duitsers voor geleverde diensten. De directie van Oeltrans stelde voor de tegoeden om te zetten in achterstallige leningen waarover vier procent rente zou worden betaald. Bovendien zouden de vrachttarieven verlaagd moeten worden. De betrokken schippers zagen dit niet zitten en gingen niet in op het voorstel en de Duitsers vroegen het faillissement aan. Een half jaar daarna plofte er bij verschillende Nederlandse binnenvaartschippers een brief op de mat. Of zij het geld van de rekeningen die Oeltrans wel had betaald terug wilden storten. In de Duitse regelgeving wordt het begrip Inzolvenzanfechtung gehanteerd. Dit komt er op neer dat de klant het faillissement van een bedrijf had moeten aanvragen wanneer zij een gegrond vermoeden had dat een bedrijf er financieel slecht voor stond.
Faillissement in Duitsland
Een verweer van een Nederlandse bank dat zij niet op de hoogte was van een dreigend faillissement heeft niet zoveel rechtskracht in Duitsland. Een Duitse curator mag namelijk in tegenstelling tot de Nederlandse curator de bewijskracht omkeren. Als een klant pas na een paar herinneringen de rekeningen voldoet mag een bedrijf verondersteld worden op de hoogte te zijn van de betalingsproblemen. In dat geval had hij aan de bel moeten trekken en het geld niet mogen accepteren. Op deze manier benadeelt hij namelijk de rest van de schuldeisers. Een curator mag tot tien jaar terug in de boekhouding graven naar crediteuren die herinneringen hebben gestuurd of bijvoorbeeld ruimte hebben gegeven voor een latere betalingstermijn. Betoonde vriendelijkheid in het verleden kan zich dus makkelijk tegen iemand keren.
Aanvechten van het besluit van de curator
Een Nederlands bedrijf heeft verschillende mogelijkheden wanneer het met een ijverige Duitse curator wordt geconfronteerd. Een
mogelijkheid is om een beroep te doen op de coulance van de curator. Vaak zitten curators niet te wachten op lange slepende juridische procedures. Deze kunnen jaren duren en veel geld kosten. Vaak is die tijd niet beschikbaar bij de afwikkeling van een faillissement. Een andere mogelijkheid is een advocaat in de hand te nemen en door te produceren tot aan het juridische hof. Het is namelijk maar zeer de vraag of de Duitse werkwijze ook internationaal een rechtsgrond heeft. Tot anno 2014 waren er nog geen zaken van deze aard behandeld door het Europese hof, mede doordat dit wel een langslepend juridisch gevecht zou worden.