Ruilhandel voorloper en alternatief voor papieren geld
Hoewel papieren geld steeds minder wordt gebruikt en veelal is verdrongen door pinnen of internetbankieren is met papieren geld omgaan toch nog een dagelijkse bezigheid van velen. Maar in vroegere jaren ging het drijven van handel heel anders. Toen werd gehandeld door goederen rechtstreeks uit te wisselen. Lange tijd werden als betaalmiddel allerlei voorwerpen, dieren en producten gebruikt zoals: kralen, schelpen, vee, rijst, zout en vele andere artikelen. Die manier van handelen wordt in de regel ruilhandel genoemd. Een andere naam voor ruilhandel is bartering.
Waardebepaling bij ruilhandel was moeilijk
Een brood werd dan bijvoorbeeld geruild voor vijf eieren. Maar die ruilhandel had ook grote nadelen. Er was niet altijd behoefte aan een bepaald ruilobject. De boer had een probleem als er geen vraag naar eieren was. Een koe werd niet altijd geaccepteerd omdat de persoon die wilde ruilen er niets mee kon. Bij veel producten stuitte het opsparen op problemen omdat ze aan bederf onderhevig waren. Ook was het moeilijk om de waarde van bepaalde producten te bepalen. Is een brood vijf of zeven eieren waard?
Klompjes goud en geslagen munten
Uiteindelijk werd er gezocht naar een betaalmiddel dat aan een viertal voorwaarden kon voldoen. Iedereen zou het als zodanig moeten kunnen herkennen, het moest duurzaam zijn, het mocht niet al te groot zijn en er zou niet al te veel van moeten bestaan omdat het dan minder waard zou worden. Voor die doelen bleek goud het meest geschikt. Dat materiaal zou voortaan betaalmiddel zijn. Aanvankelijk werden er klompjes goud gebruikt en later werden er munten van geslagen. Maar er kleefden ook nadelen aan goud. De kwaliteit was niet altijd dezelfde en bij elke transactie was een weegschaal nodig om de hoeveelheid te bepalen. Misbruik door bijvoorbeeld steentjes in de klompjes te stoppen noodzaakte de overheid zich ermee te bemoeien. Zo liet Alexander de Grote als eerste de munten die destijds in omloop waren voorzien van een stempelafdruk met daarbij aangeduid het gewicht en de kwaliteit. Daardoor kon iedereen zien dat het echt geld was en kon er niet langer bedrog mee worden gepleegd.
Afgiftebewijs als eerste vorm van bankbiljet
Kooplieden brachten die muntjes soms naar een bewaarplaats en kregen dan een papieren bewijs, waarop vermeld stond welk bedrag ze hadden afgegeven. Met dat bewijs konden ze het geld later weer ophalen. Ook konden ze het papiertje zelf gebruiken als betaalmiddel en zo ontstonden de eerste bankbiljetten. Die bewaarplekken en wisselplekken waren dus de eerste
banken. Later werden er ook munten geslagen van andere materialen dan goud zoals zilver, ijzer en koper. Bij goedkopere materialen als ijzer en koper ging het dan niet om de waarde van het materiaal maar om de waarde die op de munt was afgedrukt.
Voor wat hoort wat
Ook al is ruilhandel nagenoeg verdwenen komt die vorm van handel drijven nog wel voor in arme streken waarbij het niet alleen om het ruilen van goederen gaat maar ook om het uitwisselen van diensten. En eigenlijk is dat bij ons ook nog steeds zo als het
gezegde “voor wat hoort wat” wordt toegepast. Als iemand iets doet voor een ander wordt heel vaak verlangd dat die ander iets terug doet.
Betalen in natura
Bij het toepassen van ruilhandel wordt vaak gesproken over betalen in natura. Daarbij gaat het dikwijls om een dienst die iemand verleent waarvoor de ander een dienst terug verleent. Een voorbeeld is dat iemand iets verschuldigd is aan een ander en in plaats van die persoon geld te geven daarvoor zijn tuin opknapt. Overigens is de belasting niet blij met dit soort acties.
Lees verder