Opkomst, bloei, neergang en nieuw leven Delfts aardewerk
Aardewerk uit Delft is over de hele wereld bekend. Naast fabrieksmatig vervaardigd Delfts blauw, waaronder veel kitsch producten, kan ook nog steeds het echte handwerk worden bewonderd in de oudste aardewerkfabriek van Nederland en tegenwoordig ook museum namelijk De Porceleyne Fles. Delfts aardewerk wordt gekenmerkt door zijn typische blauwe kleur. Eigenlijk is Delfts aardewerk een goedkoper alternatief voor het dure Chinese porselein. Voor velen is in eerste oogopslag ook geen verschil te zien tussen Delfts aardewerk en Chinees porselein.
Delft met oud stadbeeld
Delft is een van de oudste Nederlandse steden en ligt in de provincie Zuid-Holland. De stad heeft een goed bewaard gebleven oud stadsbeeld ondanks een ernstige stadsbrand en een verwoestende explosie van een wapenmagazijn in het verre verleden. Door het vuur en de explosie is eigenlijk weinig bewaard gebleven van de oorspronkelijke bebouwing maar veel is in die stijl herbouwd.
Keramiek vanaf zeventiende eeuw
De talrijke bezienswaardigheden in de oude stad getuigen van een verleden als een bloeiende handelsstad. Maar de stad heeft zich ook tot een belangrijk toeristendoel ontwikkeld met jaarlijks rond een miljoen bezoekers. Delft is al vanaf de zeventiende eeuw bekend om zijn keramiekfabrieken en is vooral bekend om de typische blauwe kleur waarmee het keramiek beschilderd is.
Bloei tot centrum van Europese faience
Aan het eind van de zestiende eeuw werd in Delft de eerste porseleinfabriek opgericht. De stad ontwikkelde zich in de zeventiende eeuw tot het centrum van Europese faience. Faience is aardewerk dat sterk op Chinees porselein lijkt doordat het met een ondoorzichtige witte laag glazuur is bedekt. Overigens wordt ook Harlings aardewerk en Makkums aardewerk tot faience gerekend. In andere landen zoals Frankrijk, Italië, Scandinavië en Spanje wordt vergelijkbaar aardewerk majolica genoemd. In Engeland heeft hetzelfde type English Delftware als naam. Het woord faience is afgeleid van de Italiaanse stad Faenza die al in de vijftiende eeuw internationaal bekend stond om de vervaardiging van aardewerk.
Delfts aardewerk als goedkopere imitatie van porselein
Het Delftse aardewerk werd vooral populair als imitatie van Chinees porselein maar was veel goedkoper dan dit door de VOC (Verenigde Oost-Indische compagnie) ingevoerde porselein. Aan de grote vraag naar het Delftse faience kon worden voldaan omdat er verschillende nieuwe fabrieken werden opgericht. Een voordeel daarbij was dat er enkele bierbrouwerijen moesten sluiten en die gebouwen uitstekend geschikt waren voor de vestiging van een aardewerkfabriek.
Jan Sixtus van der Hoeck aardewerkschilder.
Hoewel aanvankelijk vooral exotische motieven van het Chinese porselein werden nagemaakt verscheen al gauw aardewerk met typische Nederlandse motieven. Aardewerkschilders pasten motieven toe als zeegezichten, windmolens en schepen. Vanaf het midden van de zeventiende eeuw kende Delft een afzetmarkt van keramiek in heel Europa. Er waren in die tijd 34 fabrieken waar in totaal meer dan 1.600 mensen werkten. Aan het begin van de achttiende eeuw werd Jan Sixtus van der Hoeck aangesteld als aardewerkschilder. Hij genoot grote waardering en was zeer bekend om zijn sierlijke decoraties.
Van 34 terug naar 10 fabrieken
Maar helaas kon de Delftse aardewerkindustrie later de concurrentie niet meer aan en raakte in een crisis. In het midden van de achttiende eeuw werden zeer veel producten vanuit Engeland ingevoerd die veel goedkoper waren dan de Delftse en vormden daardoor een bedreiging voor het voortbestaan van het grote aantal fabrieken. Rond achttienhonderd bestonden er nog maar 10 fabrieken.
De Porceleyne fles al enige
In de negentiende eeuw werd er veel massaproductie geleverd zonder handschilderwerk. Tegen negentienhonderd werd een nieuwe mix van materialen ontwikkeld die tot een nieuwe bloei leidde. De fabriek die daar van profiteerde en nog steeds als enige overgebleven aardewerkfabriek bestaat kreeg in 1904 de naam De Porceleyne Fles. Het museum van die fabriek trekt jaarlijks meer dan 140.000 bezoekers. Het bedrijf mag zich sinds 1919 koninklijk noemen.
Lees verder