Voorwaardelijke verbintenis
In het dagelijks leven worden vaak voorwaardelijke verbintenissen overeengekomen. Maar wat houdt zo'n voorwaarde nu eigenlijk in? Het al dan niet ingaan van de voorwaardelijke gebeurtenis lijdt tot het onvoorwaardelijk worden van de verbintenis.
Voorwaardelijke verbintenis:
De overdracht van een zaak moet voldoen aan een drietal eisen, te weten:
- Titel (in dit geval: koopovereenkomst)
- Levering (bezitverschaffing, levering cp, traditio brevi manu, traditio longa manu)
- Beschikkingsbevoegd
Men kan bij het aangaan van een verbintenis voorwaarden stellen. Een dergelijke voorwaarde is bijvoorbeeld het, voor de meesten bekende, eigendomsvoorbehoud. Deze voorwaarde houdt in dat de zaak pas je eigendom is wanneer de koopprijs is voldaan. Terugkijkend naar de eisen van overdracht, zal dit betekenen dat de koper pas zelf beschikkingsbevoegd wordt, wanneer hij de koopprijs heeft voldaan. Dit betekend niet dat de koper de zaak niet kan doorverkopen zolang hij de koopprijs nog niet heeft voldaan, maar dit betekend dat wel dat de koper de zaak slechts onder dezelfde ontbindende voorwaarde kan verkopen (nemo-plus beginsel)
De werking van de verbintenis is afhankelijk is van het in vervulling gaan van de voorwaarde, deze voorwaarde is dan een toekomstige onzekere gebeurtenis (art 6:21 BW) Een voorwaarde kan alleen bij de overeenkomst worden bedongen.
Ook de wederpartij wiens belang is opgenomen in de vervulling kan zich op de vervulling beroepen (tenzij dit na maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet aanvaardbaar is)
De gebeurtenis moet objectief onzeker zijn (subjectief = bijvoorbeeld: het heeft al wel plaatsgevonden of het is al zeker).
Men kan een aantal voorwaarden onderscheiden:
Noodzakelijke voorwaarde
Conditio necessaria – zeker dat het zal voordoen, onzeker wanneer.
Onmogelijke voorwaarde
Contradictio in terminis – gevolg: er is geen verbintenis ontstaan
Beletten van vervulling van voorwaarde geldt als een vervulling (art 6:23 lid 1). Teweeg brengen van vervulling geldt als niet-vervuld (art 6:23 lid 2).
Ontbindende voorwaarde
Dadelijk opeisbaar, maar vervalt bij vervulling (6:22). De ontbindende voorwaarde heeft geen terugwerkende kracht! (art 3:38 BW), er is dus geen sprake van onverschuldigde betaling/prestatie wanneer de ontbindende voorwaarde in vervulling gaat. Er is dus een ongedaanmakingsplicht (art 6:24 lid 1) Indien de ongedaanmakingsplicht niet wordt nagekomen, is de partij schadeplichtig. Is de zaak in de tussentijd teniet gegaan? Dit is voor rekening van schuldeiser tenzij er sprake is van overmacht.
Opschortend voorwaarde
Hoeft pas te worden nagekomen indien de voorwaardelijke gebeurtenis in vervulling is gegaan.
Teruggaveplicht speelt hierbij geen rol. Is er te vroeg nagekomen?
- Bij vergissing? Onverschuldigd, kan terugvorderen
- Bewust? Niet terugvorderen tot voorwaarde is ingegaan. Opschortend wordt ontbindend.
Ongeoorloofde voorwaarde
In strijd met: goede zeken, openbare orde, wet.
- Nietigheid/vernietigbaarheid art 3:40 BW (de overeenkomst wordt in zijn geheel vernietigd/nietig verklaard)
- Partieel nietig: art 3:41 BW (het gedeelte van de overeenkomst die als ongeoorloofd wordt aangemerkt wordt nietig verklaard)
- Conversie: art 3:42 BW (het ongeoorloofde gedeelte wordt "ingeruild" voor een gelijkwaardige wél geoorloofde regeling)
Potestatieve voorwaarde
De vervulling voorwaarde is geheel afhankelijk van de wil van een der partijen. Dit is bijvoorbeeld een voorwaarde die stelt: "de overeenkomst wordt pas definitief gesloten als ik me daar goed bij voel". Dit is zodanig afhankelijk van enkel de wil van partijen, dat deze voorwaarde niet tot een verbintenis leidt.
Onzuivere potestatieve voorwaarde
Bijvoorbeeld een voorwaarde die stelt: “Indien de kas het toelaat” dit is niet een zuivere potestatief omdat de partij geen bevoegdheid krijgt willekeur uit te oefenen, er is geen wilsrecht. De schuldenaar heeft het recht om nakoming te weigeren alleen indien de omstandigheden in verband met het beding de weigering rechtvaardigen.
Stilzwijgend bedongen voorwaarde
Kwestie van uitlegging van de rechtshandeling of zij onder een voorwaarde is verricht. Bijvoorbeeld: in het testament wijst de erflater zijn vrouw aan als degene die alles zal moeten erven. Man en vrouw zijn inmiddels al jaren gescheiden. Men kan er van uit gaan dat het niet de bedoeling is om alsnog erfgenaam te zijn, dus zal de erfenis wettelijk worden vererfd.