Vruchtgebruik in een notendop
Vaak hoort men over vruchtgebruik, maar wat is dit precies? Wat zijn de rechten en de plichten van een vruchtgebruiker? Wanneer stopt het vruchtgebruik?
Vruchtgebruik is het recht om van een zaak het
genot te hebben, terwijl die zaak
eigendom is van iemand anders. Vruchtgebruik kan zowel op
roerende als
onroerende zaken gevestigd worden.
Totstandkoming van het vruchtgebruik
Volgens de wet kan vruchtgebruik op 2 manieren ontstaan: uit een wettelijke bepaling of door een menselijke handeling.
In de praktijk ontstaat het vruchtgebruik meestal ten gevolge van het overlijden van een natuurlijk persoon. Een nalatenschap kan overgaan op vruchtgebruikers en blote eigenaars. Dit kan ten gevolge van een erfrechtelijke bepaling, een clausule in het huwelijkscontract of via het testament van de overledene. Vruchtgebruik kan ook ontstaan door de aankoop ervan of door een schenking. Hier wordt later op ingegaan.
Rechten van de vruchtgebruiker
Het voornaamste recht van de vruchtgebruiker is het recht van genot op de zaak. Hij heeft het recht op alle vruchten die voortgebracht worden door die zaak, of dat nu natuurlijke vruchten zijn (bijvoorbeeld de peren die aan een boom groeien) of burgerlijke vruchten. Burgerlijke vruchten zijn regelmatige opbrengsten die voortkomen uit een onroerend goed, zoals huurgelden. De vruchtgebruiker mag het goed gebruiken zoals de eigenaar zelf. Hij moet de zaak wel behandelen als goede huisvader. Onder de goede huisvader verstaat men een normaal, voorzichtig persoon in diezelfde situatie.
Als vruchtgebruiker kan men zelf van zijn recht genieten, of zijn recht verkopen aan een andere persoon. Hiervoor is geen akkoord van de eigenaar vereist! Naast verkopen, kan de vruchtgebruiker zijn recht ook schenken of verpachten. Wel moet gezegd worden dat de vruchtgebruiker niet meer kan verkopen dan de rechten die hij zelf heeft. Hij kan dus niet het eigendomsrecht op de zaak verkopen, gezien hij zelf niet over dat recht beschikt.
Wanneer men het vruchtgebruik heeft over een onroerend goed, mag men aan dit goed verbeteringen aanbrengen. Het betreft enkel werken die het normale gevolg zijn van het zorgvuldige beheer van de vruchtgebruiker in kwestie. De vruchtgebruiker mag dus geen werken uitvoeren die aan het goed een andere bestemming geven dan deze die de eigenaar beoogd heeft. Wie vruchtgebruik heeft over een woning, mag deze dus niet zomaar omvormen tot een handelspand, behalve mits toestemming van de eigenaar. Als de bestemming van het goed gerespecteerd wordt, mag de vruchtgebruiker wel bouwwerken uitvoeren als hij deze noodzakelijk acht voor de exploitatie van het onroerend goed.
Plichten van de vruchtgebruiker
Zoals hoger vermeld dient de vruchtgebruiker het goed te onderhouden zoals een goede huisvader. Hij dient de noodzakelijke herstellingen uit te voeren die het gevolg zijn van normale slijtage. De vruchtgebruiker van een onroerend goed dient de premies van de brandverzekering te betalen alsook de onroerende voorheffing.
Einde van het vruchtgebruik
Het recht van vruchtgebruik stopt bij het overlijden van de oorspronkelijke vruchtgebruiker, ook als hij dat recht verkocht heeft aan een persoon die op het moment van diens overlijden wel nog in leven is. Wanneer het vruchtgebruik bedongen is voor een bepaalde periode, gaat het ook teniet bij het beëindigen van die termijn.