Het hoger beroep in Nederland
Een hoofdregel in ons rechtssysteem is dat als we het niet eens zijn met een uitspraak van de rechter in eerste aanleg, dat we recht hebben op een zogenaamd 'hoger beroep'. Wat houdt dit echter precies in? En wat kan men hier nou precies mee bereiken?
Hoger beroep
Een hoger beroep wil in feite zeggen, dat er gebruik gemaakt wordt van het recht om aan een hogere rechter een nieuw oordeel te vragen. Hoger beroep wordt ook wel cassatie genoemd, mits dit betrekking heeft tot de Hoge Raad. In bijna alle gevallen gaat de verliezende partij in de rechtbank in hoger beroep, in de hoop dat een hogere rechter hun gunstiger gestemd is, of om eventuele fouten tijdens het proces te herkennen en herstellen, en zo alsnog tot een juist vonnis te komen. In beroep gaan is bij alle zaken mogelijk, behalve bij zaken waar het financieel gezien geen zin heeft om een rechterlijke procedure te starten.
Algemeen
Een hoofdregel in ons rechtssysteem is dat men tegen een uitspraak van een rechter in eerste aanleg in beroep kan gaan bij een hogere rechterlijke instantie. Hoger beroep tegen vonnissen en uitspraken van rechters zijn mogelijk bij het gerechtshof. Dit geld zowel in burgerlijke zaken als in strafzaken. Vanzelfsprekend is ook in bestuurszaken hoger beroep mogelijk tegen uitspraken die de rechtbank in eerste aanleg heeft gedaan. Hoofdregel is dat de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevoegd is het hoger beroep in bestuursrechtelijke geschillen te behandelen. Dit volgt uit art. 37 Wet op de Raad van State (afgekort als Wet RvS).
Bestuursrechtspraak
Voor de behandeling van het hoger beroep bij de afdeling bestuursrechtspraak zijn volgens art. 39 Wet RvS de regels van de behandeling in eerste aanleg uit hoofdstuk 8 van de Awb van overeenkomstige toepassing. De afdeling bestuursrechtspraak kan volgens art. 42 Wet RvS de uitspraak van de rechtbank bevestigen. Zij kan de uitspraak geheel of gedeeltelijk vernietigen en dan doen wat de rechtbank had behoren te doen. Als de Afdeling vindt dat daarvoor reden bestaat, kan ze de taak terugverwijzen naar de rechtbank die deze in eerste aanleg heeft behandeld.
Beroepsinstanties
Uit art. 37 Wet op de Raad van State blijkt dat er nog drie andere gerechtelijke instanties zijn voor hoger beroep. Zij zijn bevoegd als de wet op een bepaald rechtsgebied ze daarvoor aanwijst. We bespreken deze beroepsinstanties nu in het kort:
1). De Centrale Raad van Beroep (CRvB) te Utrecht is belast met de rechtspraak in hoger beroep in zaken betreffende de sociale zekerheid en in ambtenarenzaken, zo volgt uit art. 18 lid 1 Beroepswet. Daarin wordt voor wat betreft de sociale verzekeringen verwezen naar de bijlage van de Beroepswet. Deze bevat alle belangrijke wetten op dat terrein, zoals de AOW, de Ziektewet, de Zorgverzekeringswet, de Wet van werk en bijstand en de Werkeloosheidswet. Art. 21 Beroepswet bepaalt dat het bestuursprocesrecht van de Awb van overeenkomstige toepassing is op de behandeling van het hoger beroep bij de CRvB. In art. 25 en 26 Beroepswet zijn aan de CRvB dezelfde mogelijkheden gegeven voor zijn uitspraak als hiervoor genoemd voor de Afdeling bestuursrechtspraak. De CRvB kent meervoudige kamers van drie leden (raadsheren genoemd). Omdat de CRvB hoogste rechter in de hem opgedragen zaken in hoger beroep is, kan men tegen uitspraken van de CRvB niet in cassatie bij de Hoge Raad.
2). Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBB) is belast met rechtspraak in geschillen op sociaal-economisch terrein. Het gaat daarbij om besluiten van publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties, met name mededelingszaken en telecommunicatiezaken. Bij het CBB kan beroep worden ingesteld door een natuurlijke of een rechtspersoon die rechtstreeks in zijn belang is getroffen. Afhankelijk van de betreffende wet fungeert het CBB als rechter in eerste aanleg of in hoger beroep. In enkele wetten is het CBB als eerste en enige rechter aangewezen. Ingevolge art. 19 Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie is het bestuursprocesrecht van de Awb van toepassing op de rechtspraak van het CBB. Tegen beslissingen van het CBB staat geen hoger beroep of cassatie open.
Het CBB is in Den Haag gevestigd en is samengesteld uit juristen en niet-juristen. De juristen worden door de Kroon voor het leven benoemd.
3). Tot slot noemt art. 37 Wet RvS het gerechtshof als beroepsinstantie in bestuurszaken. We vermelden daarvan twee gevallen. Tegen een uitspraak van de rechtbank in een belastinggeschil dient hoger beroep bij het gerechtshof. Daarna is nog cassatie mogelijk bij de Hoge Raad. Het procesrecht in belastingzaken is neergelegd in de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Daarop is de Awb van overeenkomstige toepassing. Toetsingsgronden worden in de wet niet genoemd, maar ook de belastingrechter toetst de bestreden beschikking aan algemeen verbindende voorschriften, aan beleidsregels, en aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Een ander geval waarin het gerechtshof in bestuurszaken in hoger beroep bevoegd is, betreft zaken van de zogeheten Wet Mulder. Daar worden deze zaken omschreven als kleine, veelvoorkomende verkeersovertredingen zonder schadelijke gevolgen, die door de kantonrechter in eerste aanleg worden behandeld. Hoger beroep staat voor alle Wet Mulder-zaken open bij het gerechtshof te Leeuwarden.