Rechtspraak: Welke mogelijkheden zijn er?
Er zijn in Nederland drie soorten gerechten die tot de rechterlijke macht behoren. Dat zijn de rechtbanken, de gerechtshoven en de Hoge Raad der Nederlanden. Maar wat houden deze verschillende gerechten in? En waar moet u heen voor uw zaak?
Als een zaak voor het eerst voor de rechter wordt gebracht dan spreken we van ‘
rechtspraak in eerste aanleg’. Bij de rechtspraak in eerste aanleg is de rechtbank bevoegd. Wanneer de rechtbank uitspraak heeft gedaan en u wilt in hoger beroep, dan is het
gerechtshof bevoegd. Wie vervolgens nog bezwaar heeft tegen de uitspraak van het gerechtshof kan bij de
Hoge Raad terecht. Dat heet dan ‘
in cassatie’ gaan.
Kantonrechter
De
kantonrechter is een alleensprekende rechter. De kantonrechter heeft bevoegdheid in burgerlijke zaken, in strafzaken en in bestuurszaken, net als de rechtbank. De kantonrechter oordeelt echter alleen in
lichtere zaken. Dit zijn bijvoorbeeld vorderingen tot 5000 euro, arbeidsovereenkomsten, huurovereenkomsten, overtredingen en kleine verkeersovertredingen. U kunt dus voor een kleine rechtszaak eerst bij de kantonrechter terecht. Tegen een vonnis van de kantonrechter is
geen hoger beroep mogelijk als de vordering niet meer bedraagt dan 1750 euro.
Rechtbank
In de rechtbank vinden drie soorten processen plaats, ieder met zijn eigen regels. Geschillen van burgerlijk recht worden door de burgerlijke rechter berecht. Strafzaken worden door de strafrechter berecht. Tot slot is de bestuursrechter bevoegd om bestuurszaken te beoordelen. Om deze reden zijn de meeste rechtbanken in drie sectoren verdeeld: de civiele sector, de strafsector en de bestuurssector.
Gerechtshoven
Tegen vonnissen in burgerlijke zaken wordt het
hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof. Het gerechtshof kent net als de rechtbank ook drie sectoren: de civiele sector, strafsector en de belastingsector. Voor bestuurszaken kan men in hoger beroep gaan bij de
Afdelingbestuursrechtspraak van de Raad van State, niet bij het Gerechtshof.
Hoge Raad
Het hoogste rechtscollege is de
Hoge Raad der Nederlanden. Hoofdregel is dat één keer hoger beroep kan worden ingesteld en dat daarna nog kan worden geprocedeerd bij de Hoge Raad. Dit heet dan niet hoger beroep, maar ‘
beroep in cassatie’. In tegenstelling tot de rechtbank en de gerechtshoven beoordeelt de Hoge Raad de zaak niet in volle omvang. De Hoge Raad stelt geen eigen onderzoek in naar de feiten, maar baseert zich op de feiten zoals die in hoger beroep door het gerechtshof zijn vastgesteld. Er zijn twee redenen waarom men naar de Hoge Raad kan gaan:
- De burgerlijke rechter of strafrechter heeft zich niet gehouden aan een regel van het procesrecht, bijvoorbeeld het motiveringsgebrek (niet of onvoldoende motiveren) in een rechtszaak
- Bij schending van het recht. Er kan bij de Hoge Raad worden geklaagd als de rechter een onjuiste toepassing van het recht heeft gebruikt
Zoals u ziet zijn er in Nederland heel wat plaatsen waar u terecht kunt voor een rechtszaak. Wanneer er vervolgens vindt dat de rechtszaak niet juist is verlopen, heeft u altijd nog meer mogelijkheden om toch u recht te behalen.