Concurrentiebeding, de wettelijke regels
Een concurrentiebeding is het beding waarbij de medewerker beperkt wordt in zijn vrijheid om na het einde van de arbeidsovereenkomst op een bepaalde wijze werkzaam te worden bij andere werkgevers of als zelfstandige. Een specifieke vorm van het concurrentiebeding is het relatiebeding. Daarmee geeft de werkgever aan dat de werknemer binnen een bepaalde periode na het einde van het dienstverband geen klanten mag benaderen van de werkgever.
Hoe is het concurrentiebeding in de wet geregeld?
In het burgerlijk wetboek (
artikel BW 7:653) is geregeld waaraan een concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst moet voldoen. Het is een beding tussen de werkgever en de werknemer waarbij deze laatste wordt beperkt in zijn bevoegdheid om na het einde van de overeenkomst op zekere wijze werkzaam te zijn. Het beding moet schriftelijk worden overeengekomen met een meerderjarige werknemer.
Vernietiging door de rechter
Een dergelijk beding kan door de Kantonrechter worden vernietigd als de werknemer in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever door dat beding onbillijk wordt benadeeld. De rechter kan bepalen dat het beding wel in stand blijft maar dat de werkgever aan de werknemer een vergoeding moet betalen vanwege de beperking die de werknemer is opgelegd.
Boetebeding
Aan een concurrentiebeding kan nog een boetebeding worden vastgemaakt dat inhoudt dat de werknemer een bepaald boetebedrag moet betalen bij overtreding van de bepaling.
Relatiebeding
Een relatiebeding is iets minder vergaand. Daarin nemen partijen op dat de werknemer na zijn dienstverband de klanten van zijn werkgever met rust laat.
Veranderingen per 1 januari 2015
In februari 2014 werd de Wet werk en zekerheid aangenomen door de Tweede Kamer. Hierin zijn onder andere de wettelijke wijzigingen op het gebied van concurrentiebedingen opgenomen. Tot 1 januari 2015 was het mogelijk om bij het begin van elke arbeidsovereenkomst een concurrentiebeding met een werknemer overeen te komen. Het maakt niet uit of het een overeenkomst voor twee maanden of een overeenkomst voor onbepaalde tijd betreft. Dat is veranderd.
Concurrentiebeding alleen toegestaan bij arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd
Concurrentiebedingen zijn vanaf 1 januari 2015 alleen nog toegestaan bij contracten voor onbepaalde tijd, tenzij een dergelijk beding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. In dat geval mag zo'n beding ook in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd worden opgenomen. De werkgever moet die noodzakelijkheid bij het beding motiveren.
Wanneer een overeenkomst voor bepaalde tijd wordt gesloten en deze wordt verlengd voor onbepaalde tijd, dan moet de werkgever er alert op zijn dat hij dan alsnog, in overleg met de werknemer en schriftelijk, een concurrentiebeding toevoegt als hij dat wenselijk acht. De keerzijde van de medaille is dat een eenmaal overeengekomen concurrentiebeding minder snel komt te vervallen. Voor concurrentiebedingen die voor 1 januari 2015 werden afgesloten geldt dat zij komen te vervallen als de werkgever schadeplichtig is aan de opzegging van de arbeidsovereenkomst. Dat kan het geval zijn als hij bijvoorbeeld de vereiste wettelijke of cao-bepalingen die voor opzegging gelden niet in acht heeft genomen. Onder de nieuwe wet komt een concurrentiebeding alleen te vervallen wanneer er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Dat is veel moeilijker te bewijzen.
Overgangsrecht
Omdat de nieuwe bepalingen zijn ingegaan op 1 januari 2015 geldt voor arbeidsovereenkomsten die voor die datum zijn gesloten dat de geldende regels op het tijdstip van het sluiten van de overeenkomst gelden.
Doel van de regeling
De wetgever wil het gemakkelijker maken om mensen met een tijdelijke arbeidsovereenkomst te ontslaan. Het is dan wel van belang dat dergelijke werknemers een sterke positie op de arbeidsmarkt hebben. Zij moeten immers op zoek naar een andere baan. Daarbij zou een concurrentiebeding hen in de weg kunnen staan. Vandaar dat het overeenkomen van een concurrentiebeding bij tijdelijke contracten een stuk moeilijker is geworden
De wettelijke bepaling over het concurrentiebeding luidt als volgt:
Artikel 653, boek 7 BW
1. Een beding tussen de werkgever en de werknemer waarbij deze laatste wordt beperkt in zijn bevoegdheid om na het einde van de overeenkomst op zekere wijze werkzaam te zijn, is slechts geldig indien: a. de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan; en b. de werkgever dit beding schriftelijk is overeengekomen met een meerderjarige werknemer.
2. In afwijking van lid 1, aanhef, en onderdeel a, kan een beding als bedoeld in lid 1 worden opgenomen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, indien uit de bij dat beding opgenomen schriftelijke motivering van de werkgever blijkt dat het beding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen.
3. De rechter kan een beding als bedoeld in lid 1 en lid 2:
a. geheel vernietigen indien het beding, bedoeld in lid 2, niet noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen; of
b. geheel of gedeeltelijk vernietigen indien in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, de werknemer door dat beding onbillijk wordt benadeeld.
4. Aan een beding als bedoeld in lid 1 of lid 2 kan de werkgever geen rechten ontlenen, indien het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.
5. Indien een beding als bedoeld in lid 1 of lid 2 de werknemer in belangrijke mate belemmert om anders dan in dienst van de werkgever werkzaam te zijn, kan de rechter steeds bepalen dat de werkgever voor de duur van de beperking aan de werknemer een vergoeding moet betalen. De rechter stelt de hoogte van deze vergoeding met het oog op de omstandigheden van het geval naar billijkheid vast. De vergoeding is niet verschuldigd, indien het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer.