Bestuurlijke beslissingsruimte
Bestuursrechtelijke wetten verschaffen vooral bestuursbevoegdheden aan de bestuursorganen. In het kader van een bestuursbevoegdheid kan het bestuur beschikken over verschillende soorten vrijheid. Welke vrijheden er zijn vind je in dit artikel.
Bestuurlijke beslissingsruimte
De bestuurlijke beslissingsruimte kan worden onderverdeeld in:
- Beleidsvrijheid;
- Beoordelingsruimte: deze is weer onder te verdelen in een objectieve beslissingsruimte en beoordelingsvrijheid.
Schematisch weergegeven:
| | Objectieve beoordelingsruimte |
| Beoordelingsruimte | |
Beslissingsruimte | | Beoordelingsvrijheid |
| | |
| Beleidsvrijheid | |
Casus
Art. 2.2 Subsidieverordening Theaterkunsten van de gemeente Haarlem luidt:
Er kan subsidie worden verstrekt voor activiteiten die, naar inzicht van het college:
a. passen binnen gemeentelijke doelstellingen ten aanzien van theaterkunsten zoals genoemd in deze verordening dan wel blijken uit de gemeentebegroting;
b. in overwegende mate ten dienste staan van Haarlemse ingezetenen, en
c. niet in substantiële mate godsdienstige, politieke of levensbeschouwelijk vorming beogen of feitelijke betreffen.
Vraag: heeft het college van B&W gezien dit artikel beslissingsruimte ten aanzien van het besluit tot verlening van subsidie van theaterkunsten? Zo ja, om welke soort(en) beslissingsruimte gaat het?
Beoordelingsruimte
Bij de beoordelingsruimte wordt bezien of is voldaan aan de toepassingscriteria voor het kunnen nemen van een besluit. Hierbij zijn mogelijk:
- Geen beoordelingsruimte (zelden het geval)
- Wel beoordelingsruimte, namelijk:
- objectieve beoordelingsruimte: hieronder valt de interpretatie van het bestuursorgaan van vage taalkundige begrippen = objectief vage begrippen/normen/termen. Voorbeelden zijn o.a. afvalstof, bouwwerk, gevaar, gezondheid en onvrijwillig werkloos.
- beoordelingsvrijheid: de objectieve vage begrippen moeten worden onderscheiden van subjectieve vage begrippen. Deze vragen vaak om een waarderend oordeel van het bestuursorgaan. Voorbeelden zijn: ‘naar het oordeel/inzicht van’ of een term als doelmatig, noodzakelijk of evenwichtig.
Het onderscheid tussen (objectieve) beoordelingsruimte en beoordelingsvrijheid is vooral van belang bij de rechterlijke toetsing. Is er sprake van beoordelingsvrijheid, dan heeft de wetgever het bestuursorgaan een zekere mate van ruimte gegeven die de rechter moet respecteren. Deze zal dan ook slechts marginaal toetsen. De interpretatie van vage begrippen, die het bestuursorgaan heeft als er sprake is van objectieve beoordelingsruimte, zijn daarentegen wel vatbaar voor een ‘volle’ rechterlijke toets.
De casus spreekt van ‘naar inzicht van het college’; dit duidt op beoordelingsvrijheid voor het college van B&W.
Beleidsvrijheid
Als aan de toepassingscriteria is voldoen (de beoordelingsfase is afgerond), moet worden bezien hoeveel beslissingsruimte het bestuursorgaan dan nog heeft ten aanzien van de inhoud van een besluit. Het gaat hierbij om de vraag hoe er door het bestuursorgaan van een bevoegdheid gebruik moet worden gemaakt indien vaststaat dat van die bevoegdheid gebruik mag worden gemaakt. Hierbij is mogelijk:
- geen beleidsruimte: geen keuzevrijheid (het orgaan moet van een bepaalde bevoegdheid op een voorgeschreven wijze gebruik maken);
- beleidsvrijheid: hierbij heeft het bestuursorgaan wel keuzevrijheid. Beleidsvrijheid is vaak te herkennen aan het woordje ‘kan’. Omdat het bestuursorgaan dan keuzevrijheid heeft moet er een belangenafweging plaatsvinden tussen het belang van de belanghebbende en het algemeen belang.
Is er geen beoordelingsruimte en geen beleidsruimte, dan is er sprake van een bevoegdheid zonder beslissingsruimte (ook wel een gebonden bevoegdheid genoemd).
De casus spreekt van ‘Er kan subsidie worden verstrekt..’; dit duidt op beleidsvrijheid voor het college van B&W.