De visserijsector in Nederland
De visvangst in Nederland bestaat uit twee hoofdgroepen, de aquacultuur en de visserij. Bij de visserij wordt vis gevangen die niet door middel van kweek is ontstaan. De visserij in Nederland kan worden opgesplitst in drie verschillende groepen: de kottervisserij, de vriestrawlervisserij en de binnenvisserij. Bij kottervisserij wordt gevist op platvis en garnaal, bij vriestrawlervisserij op Pelagische soorten en bij binnenvisserij op paling, snoekbaars, baars en spiering.
De verschillende hoofdgroepen
De Nederlandse visserij kan worden opgesplitst in drie verschillende hoofdgroepen:
- De kottervisserij, deze vist met behulp van boomknorren op platvis en garnaal.
- De vriestrawler visserij, deze vist op Pelagische soorten zoals haring, makreel, horsmakreel, blauwe wijting en sardinella.
- De binnenvisserij die vist op paling, snoekbaars, baars en spiering.
De kottervisserij
De boomknor is het meest gebruikte vistuig in de Nederlandse visserij. De naam verwijst naar de groten stalen stang die het sleepnet openhoudt in plaats van de scheerborden. Het net is zeer geschikt voor de visserij op platvis en garnaal. Nederlandse kotters slepen vaak twee boomknornetten, een aan beide zijdes van het schip. Wekkerkettingen slepen over de bodem, hierdoor woelt het de bodem om en komen de platvissen die zich in het zand verstopt hebben te voorschijn. Er zijn twee grote nadelen aan deze vorm van vissen: het heeft zeer grote bijvangsten en deze manier van vissen kost zeer veel brandstof (wel 4 liter dieselolie per kilogram vis). De bijvangsten die weer over boord gegooid worden hebben een zeer kleine overlevingskans.
Omschrijving van de sector in Nederland
De kottervisserij bestond in 2010 nog uit 308 boten waarvan er 238 visten op platvis en zeventig op garnalen. Het aantal boten neemt echter steeds verder af, de overheid wil de vlootcapaciteit verlagen. De boten maken standaard een trip van een week op de Noordzee. De bemanning van een kotterboot bestaat uit een schipper en vier tot vijf overige bemanningsleden, er is een vastgelegde verdeling van de opbrengst. De kottervisserij staat onder een grote maatschappelijke druk vanwege de bijvangsten en het grote brandstofgebruik. Er worden innovaties gezocht die wel de vis stimuleren om zich niet meer in het zand te verschuilen maar naar boven te zwemmen, zodat het net niet meer over de grond hoeft te slepen. Ook wordt er gezocht naar methodes die energievriendelijker zijn.
De vriestrawler visserij
De vriestrawlervisserij vist op vissoorten die in scholen leven, zoals de haring en makreel. Een trawler is een schip dat met een trechtervormig net vist dat achter of naast een boot wordt voortgetrokken. Het net wordt opengehouden door scheerborden aan de zijkanten van het net, boeien aan de bovenkant van het net en gewichten aan de onderkant van het net.
Omschrijving van de sector in Nederland
Deze sector heeft maar een klein aantal boten in Nederland, het zijn in 2014 nog veertien boten verdeeld over vier verschillende rederijen. De schepen zijn vrijwel allemaal meer dan 100 meter lang, per schip kan zo'n 200 ton vis worden opgeslagen. Per schip zijn er 35 tot 40 bemanningsleden aan boord, er wordt een trip gemaakt van drie tot vier weken. Alle bemanningsleden zijn werknemers in loondienst.
De binnenvisserij
Bij de binnenvisserij wordt er gebruikgemaakt van een aantal verschillende vangmethoden:
- De fuik: hiermee wordt gevist op paling en schubvis. Het zijn netten waar vissen makkelijk naar binnen zwemmen, maar niet meer makkelijk uit komen.
- De hoekwant: het is een lange lijn met minstens honderd haakjes die een getijde lang blijft liggen. Het bevindt zich op de bodem van het water.
- Elektrovisserij: hierbij wordt gebruik gemaakt van stroom. Vissen worden tijdelijk verdoofd waardoor het makkelijker wordt om ze uit het water te vissen met een net. Deze manier van vissen moet aan strenge regels voldoen.
- Zegenvisserij: het is een groot rechtopstaand visnet. Vis wordt hiermee door een omtrekkende beweging ingesloten.
De omschrijving van de sector in Nederland
De binnenvisserij in Nederland bestaat in 2014 uit ongeveer 125 familiebedrijven die vooral op paling vissen, maar in een aantal gevallen ook op snoekbaars, baars en spiering. Visgronden worden steeds voor vele jaren verpacht. Volgens de Visserijwet behoort een beroepsvisser minstens 250 ha water te huren en per jaar minstens 8500 euro bruto inkomsten te halen uit de binnenvisserij.