Waaggebouwen bestemmingen vroeger en nu
Een waag is een gebouw waar in vroeger tijden goederen werden gewogen. Handelaren waren verplicht om hun producten eerst te laten wegen voordat ze die op de markt te koop aan mochten bieden. Zodoende was een waag voor een stad onmisbaar om als betrouwbaar handelscentrum bekend te staan. Over het wegen werd accijns geheven wat een mooie bron van inkomsten was voor de stad. Bekend zijn nu nog enkele kaasmarkten waar de goederen gewogen worden in een waag.
Waagrecht geregeld in de stadsrechten
Een stad kon een waag bezitten als het waagrecht had wat in de stadsrechten was geregeld.
Stadsrechten waren in belangrijkste mate rechten die een stad verwierf om eigen rechtspraak te houden, waarbij de burger zijn rechten mocht bepleiten voor een rechtbank, in tegenstelling tot volledig onderworpen zijn aan de landheer. Maar verder waren in het stadsrecht, naast waagrecht, ook rechten opgenomen als bijvoorbeeld tolrecht, marktrecht en het recht om stadsmuren te bouwen.
Geen gesjoemel door handelaren
Het waagrecht gaf een stad het recht om de kooplui te verplichten hun producten, die niet per stuk werden verhandeld, maar per gewicht, eerst te laten wegen. Zonder die verplichting sjoemelden de handelaren regelmatig. Na het wegen ontving de koopman een zogenaamd waagbriefje dat voor de koper een bewijs was van het juiste gewicht van de goederen. Ook voor het vaststellen van de accijns was het wegen noodzakelijk.
Waag bij makkelijke aanvoerplek
Waaggebouwen hebben de functie van het wegen van goederen gehad, vanaf het begin van de opkomst van de steden in de middeleeuwen, tot aan het begin van de twintigste eeuw. De plek van een waaggebouw was daar, waar het makkelijk was om de goederen aan te voeren, wat meestal ergens op een centraal punt was, of bij aanvoermogelijkheden via het water. In de nabijheid van de waag was dikwijls de verhandelplek als een markt of een hal. In de middeleeuwen was de waag vaak daar gevestigd waar de goederen de stad in kwamen.
Waaggebouwen als prestigestukken van steden
Waaggebouwen waren vaak architectonische pronkstukken die in de loop van de eeuwen in allerlei stijlen zijn gebouwd. Menig waaggebouw is opgetrokken als een prestigestuk van de stad waarvoor beroemde bouwmeesters werden aangetrokken zoals bijvoorbeeld Hendrick de Keyser in Hoorn en Pieter Post in Leiden. Pracht en praal werd ook bereikt door het gebruik van dure materialen zoals natuursteen. De eerste waaggebouwen waren echter niet veel meer dan eenvoudige houten gebouwtjes. Maar tegelijk met de opkomst en bloei van de handel werden de gebouwen groter en ontstonden er steeds meer, vooral aan het eind van de zestiende en begin van de zeventiende eeuw.
Bovenverdiepingen allerlei bestemingen
Vaak was een waaggebouw voorzien van een luifel of overhangend dak om de goederen te beschermen tegen weer en wind. Onder die luifels waren dan de weegschalen bevestigd. Op de bovenverdiepingen bevonden zich dikwijls bestuurszalen en gelagzalen of had de schutterij een wachtkamer of was er ruimte voor de verschillende gilden waarbij elk gilde soms een eigen opgang had. Boven de ingang waren dan wel eens de emblemen bevestigd van bijvoorbeeld het schildersgilde, koekenbakkersgilde, schoenlappers en het chirurgijnsgilde. In Enkhuizen was vanaf 1636 op de verdieping ook de chirurgijnskamer gevestigd alsmede de collegezaal van de studenten. In Nijmegen was tot 1885 op de bovenverdieping de militaire hoofdwacht gevestigd.
Van VVV tot trouwzaal
Nadat het belang van de gebouwen afnam werden er in de negentiende en twintigste eeuw veel waaggebouwen afgebroken. Een aantal waaggebouwen kreeg een geheel nieuwe bestemming als museum, oudheidkamer, restaurant of VVV-kantoor. Maar ook hele andere bestemmingen zijn er gegeven aan de waaggebouwen zoals in Leiden waar in de waag een galerie is gevestigd en er regelmatig concerten worden gehouden en huwelijksvoltrekkingen mogelijk zijn. In Leeuwarden is de openbare bibliotheek in het voormalige waaggebouw gevestigd.