De motivatietheorie van Abraham Maslow
Als bekendste vertegenwoordiger van het humanistisch psychologisch instituut heeft Abraham Maslow veel onderzoek gedaan naar humanistische psychologie, de manier waarop mensen zich gedragen en bepaalde acties uitvoeren. Dit onderzoek hangt samen met behaviorisme en dieptepsychologie. De humanistische psychologie beschouwd de twee voorstappen als niet volledig.
De mens moet worden beschouwd als een vrij en eigenzinnig wezen dat door veel verschillende factoren en verlangens worden beïnvloed. De mens heeft ontzettend veel potentieel in zich en kan daardoor op een aantal raakvlakken worden geanalyseerd.
De kern van het menszijn is zelfverwerkelijking. Ieder mens is er op uit zijn mogelijkheden tot ontplooiing te brengen. Dit gaat zowel voor maatschappelijk als op sociaal gebied op. De mens wordt echter belemmerd door zijn eigen brein. De meeste mensen zijn niet in staat om onze potentiële mogelijkheden te behalen. Om deze belemmeringen te begrijpen zal ingezien moeten worden welke drijfveren voor de mens van toepassing zijn. Er zijn 5 verschillende behoefteniveaus die samengevat worden in de bekende Piramide van Maslow:
1. Primaire biologische behoeften
De eerste levensbehoeften van de mens is zuurstof, eten, drinken, onderdak en kleding. Zonder dit kan de mens niet bestaan. Het fysiologische niveau is primair, het zijn de overlevingsbehoeften. Dit eerste niveau van primaire behoeften zal moeten worden bereikt om de ontwikkeling naar een hoger niveau te tillen.
2. Veiligheidsbehoeften
Wanneer aan de eerste levensbehoefte verschaft is, wordt er naar de tweede gekeken. Deze bestaat ui veiligheid. Voorspelbare gebeurtenissen kunnen houvast geven aan het gevoel van veiligheid. Door consequent te handelen weten andere mensen wat er kan worden verwacht en hoe de basis in elkaar steekt. Op dit moment ontstaat er vertrouwen. Het basisvertrouwen ontstaat wanneer er contact gelegd wordt met de eerste persoon die aan de veiligheidsbehoeften voldoet. Dit kan bijvoorbeeld een ouder van iemand zijn. De uitbreiding van het vertrouwen vertaalt zich in een goede ontwikkeling van de mens. Hier begint de basis voor fundamenteel vertrouwen in jezelf. Wanneer deze stap niet goed verloopt, zal dat gevolgen hebben voor de hele leefstijl en het leven zelf van de mens. Dit heeft als gevolg een algemeen onveiligheidsgevoel.
3. Sociale behoeften
De sociale behoeften betreffen de behoefte aan liefde en geborgenheid. Iedereen wil geliefd zijn en ergens bijhoren. Hierbij kan ook worden gedacht aan geheel aanvaard worden. Liefde kan worden aangetast wanneer de mens bang is dat zijn zwakheden aangetast of ontdekt zullen worden. De mens heeft behoefte aan een band met andere mensen. Hier is de binding het sterkst in de groep leeftijdsgenoten. Met deze behoefte wordt zowel het ontvangen als de hoeveelheid die gegeven wordt bedoeld. Een van de belangrijkste taken in deze behoeftehiërarchie is het leren leveren van een bijdrage aan de gemeenschap. Dit geeft de mens een goed gevoel.
4. Erkenning en waardering
Op dit niveau bestaan slechts 2 behoeften; zelfwaardering en erkenning. Hier wordt mee bedoeld dat waardering in je eigen succes, en blij zijn met jezelf belangrijk is. Een verlangen naar onafhankelijkheid en vrijheid, het verlangen naar een eigen individu zijn is belangrijk. Het laatste punt is wanneer er inzicht is in de zelfwaardering voor wat je zelf al het bereikt. Waardering door anderen bestaat uit respect, aanvaarding en meerdere vormen van erkenning. Dit zijn erkenning als persoon, erkenning van kwaliteiten eigen plaats in de groep op eigen kwaliteit en verwerven van een bepaalde status.
Waardering voor jezelf is de basis voor het geven van waardering aan anderen.
5. Zelfverwezelijking
Het laatste punt bereiken niet veel mensen. Het is mogelijk dat personen meer worden dan waar ze eigenlijk aanleg voor hebben. De potentiële mogelijkheden van de mens zijn groot. Dit laatste punt is de volledige ontplooiing van jezelf. Op dit moment zijn er geen angsten meer, geen bewijsdrang ten opzichte van andere mensen, en vrij van de beoordeling en waardering van andere mensen. Het op dat moment gerealiseerde zelfvertrouwen ontaard zich in vrije zelfontplooiing en goede gevoelens.
Maslow zegt dat maar een klein percentage van de mensen toekomt aan volledige zelfontplooiing. Dat komt omdat mensen blijven steken in eerdere fasen, omdat ze nog te veel energie nodig hebben voor zelfhandhaving, het zelfvertrouwen, kortom; voor hun struggle for life. Zolang je alle energie nodig hebt voor de strijd om je bestaan heb je de energie niet beschikbaar om te besteden aan het beschikbare potentieel, de menselijke mogelijkheden.
Maslow heeft onderzoek gedaan naar mensen die hij 'zelfvervullers' noemde, die het vijfde stadium hadden bereikt. Dit waren presidenten van Amerika, wereldleiders en beroemde atleten. Het grootste kenmerk van die zelfvervullers was dat zij bij hun daden het gevoel hadden dat ze vaak de juiste actie op het juiste moment uitvoerden. Deze mensen kregen op dit moment het gevoel van "zo is het goed". Daarnaast hadden zij vaak momenten die door
Maslow worden getypeerd als 'topervaringen'; bijvoorbeeld momenten dat ze zich goed voelden, blijdschap, momenten van geluk, van vreugde; gevoelens waar ze zich verheven voelen boven alle pijn van het leven. Topervaringen overkomen je: je kunt daar niet naar streven, dan worden ze nooit bereikt. Het ligt in de trant: zijn wie je bent, jezelf mogen zijn, van jezelf houden zoals je bent maar zonder jezelf als volmaakt te zien. Dergelijke topervaringen zijn pieken, deze doen zich af en toe voor. Bij de een vaker, bij de ander minder.
Maslow heeft gesteld dat de meeste mensen in de westerse wereld tussen het derde en vierde punt vallen, en de derdewereldlanden variëren tussen één en vier.