Rechtsfeit, rechtshandeling en feitelijke handeling
Het recht zit lastig in elkaar, vooral de basisbeginselen zijn soms bijna onbegrijpelijk. Bepaalde begrippen in het civiele recht zijn vaak verwarrend en moeilijk uit elkaar te houden. Wat was nou een rechtshandeling en wat is het verschil tussen een rechtsfeit en feitelijk handelen? Hoe dat allemaal zit, leest u in dit artikel.
Objectief recht en subjectief recht
Het is van belang om voor de bespreking van het begrip ‘rechtsfeit’ nadere informatie te verschaffen over het objectieve en het subjectieve recht.
Alle rechtsregels in Nederland vormen samen het objectieve recht. De natuurlijke personen (individuen/particulieren) en de rechtspersonen (bedrijven en overheden) die zich aan de rechtsregels van het objectieve recht moeten houden, worden de rechtssubjecten genoemd. Het objectieve recht bepaalt voor de rechtssubjecten welke rechten en plichten zij hebben. Dit objectieve recht stelt enkel de regels omtrent bepaalde zaken, zoals het eigendomsrecht, het verbintenissenrecht of het goederenrecht vast.
Uit het hierboven genoemde objectieve recht, vloeit het subjectieve recht voort. Het subjectieve recht zijn de rechten, plichten en bevoegdheden die een rechtssubject uit het objectieve recht kan halen. Dit klinkt moeilijk, een voorbeeld zal dit verduidelijken. Zoals hierboven is vermeld, is het verbintenissenrecht een voorbeeld van het objectieve recht. Hier heeft een rechtssubject echter nog niks aan, het zijn enkel vastgelegde regels. Iemand heeft pas wat aan dat objectieve recht, als men hier bevoegdheden of rechten uit kan halen. Het objectieve recht ‘verbintenissenrecht’ leidt dan ook tot meerdere subjectieve rechten, zoals het kopen van een auto, het aangaan van een huurcontract of het verkopen van een schilderij.
Rechtsfeit
Het ontstaan van een subjectief recht uit het objectieve recht, is het toonbeeld van het ontstaan van een rechtsfeit. Een rechtsfeit kan namelijk als volgt worden omschreven: ‘een rechtsfeit is een feit waaraan het objectieve recht een rechtsgevolg verbindt’. Het ontstaan van een subjectief recht is in dit geval het rechtsgevolg. Een rechtsfeit is dus een handeling of een gebeurtenis met een gevolg, en dan wel een gevolg voor het recht, een rechtsgevolg. De rechtsfeiten zijn in het recht onder te verdelen in: blote rechtsfeiten, rechtshandelingen en feitelijke handelingen.
Conclusie: objectief recht + rechtsfeit = subjectief recht (een rechtsgevolg)
Blote rechtsfeiten
Er bestaan naast gewone feiten ook blote rechtsfeiten. Dit zijn gebeurtenissen of handelingen die wel een rechtsgevolg hebben (en daarom dus ook een rechtsfeit zijn), maar welke niet specifieke door menselijke handelingen zijn ontstaan. Voorbeelden van blote rechtsfeiten zijn: de geboorte van een kind, het overlijden van een persoon of het wonen naast je buren (ook wel naburigheid). De geboorte van een kind vindt natuurlijk indirect wel plaats door het handelen van mensen, echter is dit voor het recht niet voldoende om te zeggen dat het rechtsgevolg is ingetreden door een menselijke activiteit. Voor het kind (en de ouders) ontstaan echter na de geboorte wel rechtsgevolgen. Zo is het kind een rechtssubject geworden, krijgt het een naam en heeft het recht op een deel van de erfenis van eventuele familieleden. De dood van een mens is onvermijdelijk en wordt (meestal!) niet veroorzaakt door een menselijk handelen. De overledene is nu geen rechtssubject meer en heeft misschien bezittingen die in de erfenis vallen. Ook hier ontstaan dus rechtsfeiten. Naburigheid wordt ook niet geregeld door menselijk handelen, ook dit is een bloot rechtsfeit!
Rechtshandelingen
Nu hebben we gezien dat door middel van een rechtsfeit uit het objectief recht een subjectief recht kan ontstaan. Dit subjectieve recht wordt dan getypeerd als een rechtsgevolg. Daarnaast zagen we dat er ook rechtsfeiten bestaan met een rechtsgevolg ontstaan door niet menselijk handelen, namelijk de blote rechtsfeiten. Bij de rechtshandeling is er ook sprake van een rechtsgevolg, maar dan wel van een door mensen beoogd rechtsgevolg. Het is in dit geval de bedoeling van een bepaald persoon om een rechtsgevolg in het leven te roepen door een handeling uit te voeren (het rechtsfeit). Belangrijk om te onthouden is, dat er bij een rechtshandeling iets veranderd in de wereld van het recht. Een voorbeeld van een rechtshandeling is het kopen van een fiets. In dit geval sluit je een koopovereenkomst af over de fiets. De één krijgt de fiets, de ander het geld. Een koopovereenkomst sluiten is een rechtshandeling. Er zijn twee soorten rechtshandelingen, meerzijdige en eenzijdige.
Meerzijdige rechtshandeling
Zoals de naam al zegt, komt een meerzijdige rechtshandeling tot stand door meerdere personen of organen. Zoals in het voorbeeld van de fiets, de ene koopt, de andere betaalt. Een overeenkomst is een voorbeeld van een meerzijdige rechtshandeling, denk aan verbintenissen sluiten of goederen overdragen. Let op! Verwar de meerzijdige rechtshandeling niet met de wederkerige overeenkomst, dit is heel wat anders.
Eenzijdige rechtshandeling
Dit is een rechtshandeling welke slechts door één persoon of orgaan wordt verricht. De eenzijdige rechtshandeling is te onderscheiden in een gerichte of een ongerichte handeling. Een gerichte rechtshandeling is, zoals het woord al zegt, gericht naar een persoon of orgaan, bijvoorbeeld de opzegging van een arbeidsovereenkomst. In dit voorbeeld is de handeling gericht naar de werkgever, maar deze hoeft zijn toestemming niet te geven voor het ontslag en daarom dus een eenzijdige rechtshandeling. Een ongerichte rechtshandeling is niet gericht tot een persoon of een orgaan. Voorbeelden zijn een wilsbeschikking (bij vererving) of verwerping van een erfenis.
Feitelijke handelingen
Naast het blote rechtsfeit en de rechtshandeling, bestaat er de feitelijke handeling. Bij een feitelijke handeling gaat het om een menselijk handelen welke, wel of niet, op enig rechtsgevolg is gericht. Of het rechtsgevolg van het rechtsfeit beoogd was of niet maakt in dit geval niet uit. De bekendste feitelijke handelingen zijn de onrechtmatige daad en de rechtmatige daad. In het geval van een onrechtmatige daad wordt er vaak een ongeluk veroorzaakt door een bepaalde persoon. Als er bijvoorbeeld een auto op een vrachtwagen botst, is er sprake van een onrechtmatige daad, tenzij er natuurlijk opzet in het spel is! In het geval van een ongeluk is van te voren natuurlijk niet beoogd om het rechtsgevolg tot leven te brengen. Toch verbindt het recht aan een ongeluk, dus een niet beoogd rechtsgevolg, een consequentie. Zo moet iemand aansprakelijk worden gesteld en moet iemand schadevergoeding betalen.
Samengevat
Het objectieve recht omvat alle rechtsregels in Nederland. Door een gebeurtenis of een handeling, een rechtsfeit dus, kan er een subjectief recht ontstaan. Dit laatste recht wordt ook wel een rechtsgevolg genoemd. Een bloot rechtsfeit is een gebeurtenis zonder dat daar een menselijk handelen aan vooraf ging. Bij een rechtshandeling is er een door mensen beoogd rechtsgevolg nodig. Het is te verdelen in meerzijdige en eenzijdige rechtshandelingen. De laatste kan gericht of ongericht zijn. Als laatste bestaan er nog feitelijke handelingen. Hierbij speelt het beogen van een rechtsgevolg geen rol. Door een onrechtmatige daad of een rechtmatige daad treedt het gevolg vanzelf in.