Misverstanden over mosselen
Eén van de bekendste producten uit Zeeland zijn mosselen. In de media worden zaken als mosselvisserij en zaadvisserij, handel en kwekers vaak door elkaar gehaald. Het is één en dezelfde sector maar het zijn verschillende disciplines. Veel mensen denken nog steeds dat je alleen mosselen kunt eten als er een “R: in de maand zit. Vanuit de mosselsector wordt veel energie gestopt in publiciteitscampagnes voor het grote publiek om duidelijk te maken wat de mosselwereld allemaal doet.
Misverstanden over vissers en boeren
Iemand die vis vangt met een schip noemen we een visser. Hij heeft geen grondstof nodig maar vangt alleen “volgroeide” vissen. Een visser heeft ook geen vaste plek nodig om te vissen en hij is eigenlijk alleen maar bezig om te oogsten.
Daarom is een mosselvisser eigenlijk geen échte visser, maar meer te vergelijken met een boer. Hij doorloopt het hele traject van zaaien, bewerken en oogsten en doet dit allemaal op vaste locaties, namelijk zijn percelen. Percelen zijn van de overheid gehuurde gebieden in zee die duidelijk zijn afgebakend en waar mosselzaad “gezaaid” wordt, opgroeit en de mosselen geoogst worden als ze geschikt zijn voor consumptie. Het grote verschil met een boer op het land is het feit dat deze werkzaamheden allemaal onder water gebeuren. In de volksmond worden deze vissers dan ook wel “mosselboeren” genoemd.
Visserij: mosselen, mosselzaad en consumptie
Mosselzaadvisserij en visserij op consumptie mosselen worden vaak door elkaar gebruikt. Mosselzaadvisserij is het vissen op “mini’-mosseltjes van enkele millimeters groot (zaadjes) die enkele jaren nodig hebben om te volgroeien tot voor consumptie geschikte mosselen. De zaadvisserij-campagne vindt enkele weken per jaar plaats. Mosselzaad is de grondstof die mosselkwekers nodig hebben om verzekerd te zijn van een voorraad consumptiemosselen.
Visserij op consumptiemosselen is het opvissen van volgroeide mosselen die geschikt zijn voor consumptie. Dit vindt continu plaats vanaf ongeveer eind juni tot en met maart/april.
Handel en mosselkwekers
In de mosselwereld heb je kwekers en handelaren. Mosselkwekers doen hun werk op zee op een schip. Handelaren kopen de mosselen van de kwekers en verwerken die in hun fabriek. Wel is het zo dat mosselbedrijven vaak zowel schepen én een fabriek hebben en dus zowel kweker als handelaar zijn.
Mosselen en de “R” in de maand
Nog steeds hoor je vaak dat je mosselen alleen kunt eten als er een “R” in de maand zit. Deze gedachte stamt eigenlijk nog uit de oesterkweek. De oesterkweek in Frankrijk leverde in de 19e eeuw niet voldoende oesters op en er werd vastgelegd dat er alleen mocht worden geoogst tussen 1 september en eind april, wanneer de oesters op hun best zijn. Deze periode komt neer op 8 maanden, met ook de letter de R in de maand. Het Franse woord voor oesters is Huîtres. Dit komt van “Huit”, (8), en van de letter R; “Huit ‘r-s” dus.
Ook waren mosselen vroeger wat later verkrijgbaar voor de consument. Dit had te maken met het feit dat men de mosselen in de warme zomermaanden niet kon koelen. Tegenwoordig is er sprake van een gesloten koelketen. De mosselen worden gekoeld in de fabriek, tijdens transport en bij de supermarkt en horecaspecialist in het schap.
Mosselen en het seizoen
Het Zeeuwse mosselseizoen heeft een begin en een eind. Dit zijn mosselen afkomstig van de zogenaamde bodemcultuur: mosselen die opgroeien op de bodem van de zee. De start is meestal begin juli en de mosselen zijn tot en met eind maart, begin april verkrijgbaar. De mosselen gaan zich dan namelijk voortplanten en zijn niet meer lekker.
Begin juni zijn er dan weer hangcultuurmosselen. Dit zijn mosselen die hangend opgroeien in een net aan een touw. De hangcultuurmosselen overbruggen de periode tot juli; de start van het bodemcultuur seizoen. Vanaf begin juli zijn de (Zeeuwse) bodemmosselen overal volop verkrijgbaar.