De concurrentiedruk bepalen met het model van Porter

De concurrentiedruk, en daarmee ook de winstgevendheid van een bedrijf wordt bepaald volgens het vijfkrachtenmodel van Porter. Porter beschrijft vijf factoren: de potentiële toetreders, de intensiteit van de concurrentie tussen de bestaande aanbieders, het gevaar van de substituutproducten, de onderhandelingsmacht van de kopers en de onderhandelingsmacht van de leveranciers.

Potentiële toetreders

Potentiële toetreders worden vaak gezien als concurrentie, doordat ze de prijzen kunnen doen dalen of de kosten doen stijgen. Indien de entreebarrière hoog is, zal het aantal toetreders laag zijn. Er zijn zes factoren die de entreebarrière kunnen beïnvloeden:

Schaalvoordelen

Grote bedrijven kunnen op grote schaal inkopen. Doordat nieuwkomers vaak op kleine schaal moeten beginnen, worden de kosten voor nieuwkomers hoger.

Productdifferentiatie

Als reeds gevestigde ondernemingen merkbekendheid hebben, moeten nieuwkomers veel investeren om hier tegenop te kunnen.

Benodigd kapitaal: Als veel geïnvesteerd moet worden om te kunnen starten, levert dit een hoge entreebarrière op.

Overstapkosten

Als klanten hoge kosten hebben om over te stappen naar een andere leverancier, zullen ze minder gauw overstappen naar nieuwkomers.

Toegang tot distributiekanalen

Als de bestaande distributiekanalen voorzien zijn door de huidige ondernemingen, zullen de nieuwkomers meer moeite hebben een distributiekanaal te vinden.

Beleid van de overheid

De regering kan het starten van een bedrijf in een bepaalde sector beperken of verbieden.

Intensiteit van de concurrentie tussen de bestaande aanbieders

Als er veel bedrijven zijn met soortgelijke producten of diensten, neemt de concurrentie tussen de bestaande aanbieders toe. Als de concurrentiedruk hoog is, moeten de prijzen van de dienst of het product omlaag. Dit vermindert de winstgevendheid van het bedrijf.

Het gevaar van substituut-producten

Substituut-producten zijn producten of diensten die concurrentie leveren voor het geleverde product of de geleverde dienst. In het geval van een hondenpension kan het bijvoorbeeld zijn dat kennissen op de hond passen of een hondenuitlaatservice. Substituut-producten verminderen de potentiële opbrengsten voor een bepaalde bedrijfstak.

De onderhandelingsmacht van de kopers

Als de kopers veel macht hebben, kunnen zij de prijs verlagen door concurrenten tegen elkaar uit te spelen. Hierbij zijn diverse factoren van belang, zoals de behoefte aan kwaliteit, of de mate waarin de koper geïnformeerd is over de prijzen van het product.

De onderhandelingsmacht van de leveranciers

Leveranciers hebben macht indien er bijvoorbeeld veel leveranciers, weinig substituten en hoge overstapkosten zijn. Als de leveranciers veel macht hebben, kunnen zij eisen gaan stellen en hogere prijzen voor hun producten vragen. Hebben de leveranciers weinig macht, betekent het dat de bedrijven makkelijk over kunnen stappen naar een andere leveranciers.

Conclusie trekken

Aan de hand van het model van Porter kan nu de concurrentiedruk bepaald worden. De bewegingsvrijheid van bedrijven in de sector kunnen nu ook worden beschreven. Ook kan hiermee de winstgevendheid van deze bedrijven worden beschreven.